Grammatica deel 2: ng wg zww hww kww

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek (stappenplannen p. 152/153)
  • je etui;
  • je schrift.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek (stappenplannen p. 152/153)
  • je etui;
  • je schrift.

Slide 1 - Slide

Ontleden in zinsdelen
Doordat bijna een miljoen fans Bento’s video’s aan anderen

 lieten zien, groeide hij uit tot een internetsensatie.

Slide 2 - Slide

Ontleden in zinsdelen
Doordat | bijna een miljoen fans | Bento’s video’s | aan anderen|
             -                              o                                          lv                             mv          lieten | zien, || groeide | hij | uit | tot een internetsensatie.
                wg           ||         wg       o     wg                                     -                       

Slide 3 - Slide

Ontleden in zinsdelen
Veel fans zijn verdrietig, want hun keyboardheld Bento is dood.

Slide 4 - Slide

Ontleden in zinsdelen
Veel fans | zijn | verdrietig || want | 
o          ng         ng                    -
hun keyboardheld Bento | is | dood.
                          o                            ng           ng

Slide 5 - Slide

Keuze
  1. Oefenen met hww, kww, zww via deze LessonUp.
  2. Oefenen met werkwoordspelling (werkboekje in Teams).
  3. Oefenen met zinsdelen ontleden (werkboekje in Teams).
  4. Huiswerk maken voor Nederlands en vragen stellen. 

Slide 6 - Slide

Oefenen met hww, zww en kww
  1. Eerst kijk je het uitlegfilmpje nog een keer. Gebruik oortjes!
  2. Dan krijg je een slide met vragen. Deze maak je op papier of in notities/Word.
  3. Op de volgende slide vind je de antwoorden. Heb je een foutje gemaakt? Kijk of je snapt waarom.
  4. Dan weer een slide met vragen met daarop de slide met de antwoorden. Succes!

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Benoem de hww, zww of de kww

1) Mijn broertje is ziek.

2) Hij gaat gewoon naar school.

3) Ik zou een appel willen eten.

4) Helaas heb ik geen appels in huis.

5) Miriam  heeft een taart gebakken.

6) Theo heeft zijn moeder geholpen met de afwas.

7) Opa werd opeens ziek.

8) Opa is opeens ziek geworden.

Slide 9 - Slide

De antwoorden

1) Mijn broertje is ziek.   is = kww

2) Hij gaat gewoon naar school.  gaat = zww

3) Ik zou een appel willen eten.  zou =hww, willen = hww, eten = zww

4) Helaas heb ik geen appels in huis.  heb = zww

5) Miriam  heeft een taart gebakken.  heeft  = hww,  gebakken = zww

6) Theo heeft zijn moeder geholpen met de afwas.  heeft  = hww, 

geholpen = zww

7) Opa werd opeens ziek.   werd = kww

8) Opa is opeens ziek geworden.   is = hww,  geworden = kww

Slide 10 - Slide

Nog meer oefenen

1) Ik heb me nog nooit zo lekker gevoeld.

2) Volgens mij ben ik zelfs nog nooit zo gelukkig geweest.

3) Hoe zou dat toch gekomen zijn?

4) Ik kan er niet direct een goede verklaring voor vinden.

5) Dat is dus maar schijn.

6) Zijn, worden en blijven zijn de enige koppelwerkwoorden.

7) Wie iets anders zegt, snapt het niet.

8) Of diegene is gewoon heel eigenwijs.

Slide 11 - Slide

De antwoorden  hww kww zww

1) Ik heb me nog nooit zo lekker gevoeld.

2) Volgens mij ben ik zelfs nog nooit zo gelukkig geweest.

3) Hoe zou dat toch gekomen zijn?

4) Ik kan er niet direct een goede verklaring voor vinden.

5) Dat is dus maar schijn.

6) Zijn, worden en blijven zijn de enige koppelwerkwoorden.

7) Wie iets anders zegt, snapt het niet.

8) Of diegene is gewoon heel eigenwijs.


Slide 12 - Slide

Afsluiting
  • Ken je hww, zww en kww?

Slide 13 - Slide