poëzieanalyse

Poëzieanalyse
M3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Poëzieanalyse
M3

Slide 1 - Slide

Gevoel
Poëzie en gevoel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 
Het is een manier om je gevoelens/emoties te uiten. 

Slide 2 - Slide

Vormen
+ elfje
+ figuurgedicht
+ limerick

Slide 3 - Slide

elfje

Slide 4 - Slide



figuurgedicht

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Rijm

+ eindrijm
+ alliteratie (letterrijm)

Slide 7 - Slide

Sint zat te denken...
Sint zat te denken, (A)
wat hij ... zou schenken. (A)
Een pop, viool of kat (B)
hij bedacht vast wel wat! (B)

Slide 8 - Slide

Alliteratie
+ letterrijm
+ vaak in reclames

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Noem nu zelf een alliteratie.

Slide 11 - Open question

                                           voorbeeld

Slide 12 - Slide

                                           eindrijm?
                                                                                           metrum? alliteratie?

Slide 13 - Slide

zelf een gedicht schrijven (1)
In deze opdracht ga je zelf dichten met behulp van het metrum.
Pak een A4’tje en kies een van de volgende onderwerpen om een gedicht over te maken:
liefde;
school;
een seizoen.
Verwoord je gevoelens en schrijf de eerste twee regels van je gedicht. Zorg ervoor dat beide regels hetzelfde aantal klemtonen hebben.
Schrijf de derde en vierde regel van je gedicht. Zorg dat die twee regels hetzelfde aantal klemtonen hebben, maar niet hetzelfde aantal klemtonen als je eerste twee regels.
Schrijf de laatste twee regels van je gedicht. Zorg er weer voor dat die twee regels hetzelfde aantal klemtonen hebben, maar niet hetzelfde aantal klemtonen als de derde en vierde regel.
Geef je gedicht een titel.

Slide 14 - Slide

zelf een gedicht schrijven (2)
In deze opdracht ga je zelf dichten met behulp van rijm.

Pak een nieuw A4’tje en kies een onderwerp voor een gedicht. Bijvoorbeeld je gevoelens naar aanleiding van een gebeurtenis.
Verwoord je gevoelens en schrijf de eerste strofe van je gedicht. Zorg dat je in deze strofe eindrijm verwerkt.
Schrijf nu de tweede strofe van je gedicht. 
Schrijf nu de derde strofe van je gedicht. Zorg dat je in deze strofe alliteratie verwerkt.
Geef je gedicht een titel.
Wat is het metrum van je gedicht? Onderstreep de woorden of lettergrepen met de klemtonen.

Slide 15 - Slide

inleveren
+ uiterlijk voor periode 3
+ onderdeel van leesdossier

Slide 16 - Slide