4: onderwerp en hoofdgedachte (leestekst)

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 4 van 12
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 4 van 12

Slide 1 - Slide

Globale planning per week

Slide 2 - Slide

2 Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 3 - Slide

Leerdoelen § 2: vandaag verder!
  1. Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn.
  2. Ik kan een onderwerp/hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen.
  3. Ik kan in mijn eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen.
  4. Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten.

Slide 4 - Slide

Terugblik les 3
  1. Wat was ook alweer het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte?
  2. Op welke voorkeursplaatsen vond je de hoofdgedachte vaak terug in een tekst? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat hebben deze zes mensen
met elkaar gemeen?

Slide 7 - Mind map

KI/AI
Kunstmatige of artificiële intelligentie
Kent veel verschijningsvormen:
  • Deep fakes
  • Taalcomputers en robots
  • Smart home-apparaten

Slide 8 - Slide

Wie heeft er thuis een vorm van kunstmatige intelligentie?
Niks
Misschien wel iets
Ja, een paar dingen
Heel veel!

Slide 9 - Poll

Aan de slag!
We gaan weer oefenen met het lezen van een tekst. Pak daarom de tekst Welk opvoedboekje houdt AI Barbie erop na?  erbij op pagina 36 van je oefenboekje. Op pagina 37 vind je de vragen (11 t/m 15).

We bekijken eerst samen de vragen en bekijken de tekst oriënterend. Daarna lees je de tekst. Jullie beantwoorden de vragen daarna in je schrift/document en we sluiten gezamenlijk de les af. Blijf dus in LessonUp.

Slide 10 - Slide

De vragen
10. Wat is het onderwerp van de tekst?
11. Welk probleem wordt in alinea 1 aan de orde gesteld?
12. Welk voordeel van gezelschapsrobots wordt in de tekst genoemd?
13. In alinea 5 is een gesprekje tussen een kind en AI Barbie als voorbeeld opgenomen. Wat moet dit voorbeeld duidelijk maken? Leg uit in je eigen woorden.
14. Bedenk zelf een kopje dat zou passen boven alinea 9.
15. Omschrijf in je eigen woorden de hoofdgedachte van deze tekst.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
We gaan weer oefenen met het lezen van een tekst. Pak daarom de tekst Welk opvoedboekje houdt AI Barbie erop na?  erbij op pagina 36 van je oefenboekje. Op pagina 37 vind je de vragen (11 t/m 15).

We bekijken eerst samen de vragen en bekijken de tekst oriënterend. Daarna lees je de tekst. Jullie beantwoorden de vragen daarna in je schrift/document en we sluiten gezamenlijk de les af. Blijf dus in LessonUp.

Slide 12 - Slide

10. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 13 - Open question

11. Welk probleem wordt in alinea 1 aan de orde gesteld?

Slide 14 - Open question

12. Welk voordeel van gezelschapsrobots wordt in de tekst genoemd?

Slide 15 - Open question

Leerdoelen § 2: bijna afgerond?
  1. Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn.
  2. Ik kan een onderwerp/hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen.
  3. Ik kan in mijn eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen.
  4. Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten.

Slide 16 - Slide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Als je terugkijkt op paragraaf 1 (communicatie) en paragraaf 2 (onderwerp & hoofdgedachte), welke stof wil jij dan graag nog herhalen in een volgende les?

Slide 18 - Open question

Huiswerk
  • Je zorgt dat jouw antwoorden uit deze les in je schrift of werkdocument komen te staan.

Volgende les
We starten met paragraaf 3 over tekstsoorten.

Slide 19 - Slide