LES 3 GESPREKKEN VOEREN - TAAK 3 EEN DISCUSSIE VOEREN

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

TAAK 3

GESPREKKEN VOEREN

EEN DISCUSSIE VOEREN

Deze les:

• maak je in week van 20 april t/m 24 april.
• staat gelijk aan 4 lesuren Nederlands.
• wordt gecontroleert door je docent. Deze kan in de app precies zien wanneer je wat hebt gemaakt.

Lesdoelen:

We gaan starten met de voorbereiding op het examen Gesprekken Voeren

Na deze les:

• heb je een discussie tussen twee mensen beoordeeld
• heb je geoefend met het geven van je mening
• weet je hoe je een standpunt moet onderbouwen met argumenten

Oriënteren

We gaan nu aan de slag met een aantal oriënterende opdrachten. Je hebt voor deze opdrachten nog geen uitleg nodig. Je gaat onderzoeken welke kennis je al hebt over het voeren van een discussie.

1. Bedenk een situatie op je werk/stage waarin jij je mening hebt gegeven. Beschrijf deze situatie.

2. Welke mening heb je in de beschreven situatie gegeven?

3. Leg uit hoe jij je mening in die situatie hebt onderbouwt.

Als je iemand van je mening probeert te overtuigen, dan moet je je mening onderbouwen. Je mening onderbouw je met argumenten. Argumenten zijn redenen waarom je een bepaald standpunt inneemt.

4. Noem een verschil tussen een zakelijk gesprek en een discussie

5. Hoe probeer jij anderen van je mening te overtuigen in een discussie?

6. Wat is jouw kracht tijdens een discussie?

7. Wat doe jij als een discussie onprettig verloopt?

8. Welk effect heeft het op jou als je de ander niet van jouw mening kunt overtuigen tijdens een discussie?

9. Schrijf op wat je wilt leren over het voeren van een discussie?

Opdracht

Bekijk eerst het filmfragment op de volgende slide. Maak daarna de opdrachten.

1. Waar gaat de discussie in het filmfragment over?

2. Wat is het standpunt van Sander Schimmelpenninck?

3. Noem een argument waarmee hij zijn standpunt onderbouwt.

4. Wat is de mening van Peter Kwint?

5. Wat is jouw mening over het discussiepunt? Geef aan waarom dit jouw mening is.

Je mening geven en onderbouwen

In deze opdracht geef je je mening over een aantal vragen. Onderbouw je mening steeds met een argument. Je maakt dus duidelijk waarom je deze mening hebt.

Wat vind je belangrijker: vrienden of familie? Geef aan waarom.

Wat vind je belangrijker: geld of geluk? Geef aan waarom.

Wat vind je belangrijker: een gezin of een carrière? Geef aan waarom.

Een discussie voorbereiden

Als je een discussie aan het voorbereiden bent, denk je na over de argumenten die je gaat gebruiken om jouw standpunt te ondersteunen. Dit gaan we nu oefenen.

Lees steeds eerst de stelling. Bedenk steeds een argument voor de stelling en een argument tegen de stelling.

Bijvoorbeeld

Stelling:

Roken in het openbaar moet verboden worden

Argument voor:

Ja, omdat je door te roken in het openbaar het verkeerde voorbeeld geeft aan jonge kinder.

Argument tegen:

Nee, iedereen is vrij om zijn eigen keuzes te maken. Als jij in het openbaar een sigaret op wilt steken moet dat gewoon kunnen.

Stelling 1

Er moet extra belasting geheven worden op vette en suikerrijke producten.

Argument voor de stelling:

Argument tegen de stelling:

Stelling 2

School moet dit jaar verder gaan in de zomervakantie.

Argument voor de stelling:

Argument tegen de stelling:

Stelling 3

Alle landen in Europa moeten dezelfde coronamaatregelen instellen.

Argument voor de stelling:

Argument tegen de stelling:

Evalueren:
vat kort samen wat je hebt geleerd van deze les

Heb je nog tips, vragen of verbeterpunten. Schrijf ze hier op!