wk.6 Grammatica Cursus 5 Zinsdelen par. 1 t/m 11

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop Digitale methode



1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop Digitale methode



Slide 1 - Slide

Planning
week 6: Cursus 5 Grammatica ZD
week 7: Cursus 5 Grammatica WS
week 8: Voorjaarsvakantie
week 9: Toets Grammatica Zinsdelen en Woordsoorten
                  Open-dag Twickel College Delden

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • je kan de pv vinden in een zin.
  • je kan de zin verdelen in zinsdelen.
  • je kan het onderwerp vinden.
  • je kan het werkwoordelijk gezegde vinden.
  • (A) je kan het naamwoordelijk gezegde vinden.
  • je kan lijdend en/of meewerkend voorwerp vinden
  • je herkent de bijwoordelijke bepalingen.

Slide 3 - Slide

Lesplanning
  1. Instructie zinnen verdelen in zinsdelen en benoemen                                   A: naamwoordelijk gezegde
  2. Oefenen
  3. Huiswerk




Slide 4 - Slide

Grammatica zinsdelen
  • We verdelen de zin in zinsdelen en benoemen deze.

  • Benoem de zinsdelen in de volgende zin!

  • Oma fietst naar de supermarkt.


Slide 5 - Slide

Zinsdelen benoemen
  • Oma fietst naar de supermarkt.
  • pv?
  • fietst
  • zinsdelen?
  • Oma / fietst / naar de supermarkt.
  • ow?
  • Wie fietst?  = Oma

Slide 6 - Slide

Zinsdelen benoemen
  • Oma fietst naar de supermarkt.
  • LV? Wat + pv + ow?
  • MV?  Aan wie + pv + ow + lv + wg?
  • BWB? 
  • Wanneer, Waar… (Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? enzovoort) en Hoe, Hoelang?
  • BWB = naar de supermarkt

Slide 7 - Slide

Aan het werk .....
  • Maak eerst de opdracht alleen of in tweetallen.
  • Kijk je werkblad na! Meer dan 80% goed, ga naar de digitale methode:
  • TH: Cursus 5: Grammatica, par.1,3,5,7,9 en 11.
  • HA: Cursus 5: Grammatica, par. 1,3,5,7,9 en 11
  • A: Cursus 5: Grammatica, par. 1,3,5,7,9 en 11
  • Minder dan 80% goed? Kom overleggen en oefenen!

Slide 8 - Slide

A: Zinsdelen naamwoordelijk gezegde
  • Koppelwerkwoorden?
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen

  • Zeggen wat het onderwerp is/wordt .....

  • De voor de ingang geparkeerde auto is van meneer Flinterman.


Slide 9 - Slide

Zinsdelen benoemen
  • De voor de ingang geparkeerde auto is van meneer Flinterman. 
  • pv?
  • is
  • overige werkwoorden?
  • ow?
  • de voor de ingang geparkeerde auto

Slide 10 - Slide

Zinsdelen benoemen
  • De voor de ingang geparkeerde auto is van meneer Flinterman. 
  • Wat  is de voor de ingang geparkeerde auto?
  • naamwoordelijk deel = van meneer Flinterman
  • werkwoordelijk deel = is
  • naamwoordelijk gezegde =  is [van meneer Flinterman]

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Aan het werk .....
  • Maak eerst de opdracht alleen of in tweetallen.
  • Kijk je werkblad na! Meer dan 80% goed, ga naar de digitale methode:
  • TH: Cursus 5: Grammatica, par.1,3,5,7,9 en 11.
  • HA: Cursus 5: Grammatica, par. 1,3,5,7,9 en 11
  • A: Cursus 5: Grammatica, par. 1,3,5,7,9 en 11
  • Minder dan 80% goed? Kom overleggen en oefenen!

Slide 13 - Slide