Grammatica zinsdelen les 1: Persoonsvorm, onderwerp, zinsdelen

Start grammatica zinsdelen
Welkom Havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Start grammatica zinsdelen
Welkom Havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, schrift en laptop
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Ik kan een zin grammaticaal helemaal ontleden op havo 2 niveau.
Hoe bereik je dit doel?
  • Lezen
  • Oefening: Zinsontleding: hoe moet het ook alweer?
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Lezen
Je leest 10 minuten in je leesboek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat ga je doen?
Op de volgende dia zie je drie zinnen. Deze zinnen ga je volledig ontleden. 

Slide 4 - Slide

Oefening zinsontleding: Zit er een zinsdeel niet in de zin? Zet een kruisje
Ontleed de volgende enkelvoudige zinnen. Noem de persoonsvorm, zet zinsdeelstreepjes, noem het onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.   

1. Josita wil Emile voor zijn verjaardag een boormachine geven.
2. Ondanks de omstandigheden is Truus optimistisch gebleven.
3. Een oude klasgenoot schijnt een veelbelovend acteur te zijn.

Slide 5 - Slide

Antwoorden
1. Josita/ wil/ Emile/ voor zijn verjaardag/ een boormachine/ geven.
pv: wil
ow:  Josita
wg: wil geven
ng: X
lv: een boormachine
mv: Emile
bwb: voor zijn verjaardag
 

Slide 6 - Slide

Antwoorden
2. Ondanks de omstandigheden/ is/ Truus /optimistisch/ gebleven.
pv: is
ow: Truus
wg: X
ng: is optimistisch gebleven --> Naamwoordelijk deel: optimistisch
lv: X
mv: X
bwb: Ondanks de omstandigheden


 

Slide 7 - Slide

Antwoorden
3. Een oude klasgenoot/ schijnt/ een veelbelovend acteur/ te zijn.
pv: schijnt
ow: een oude klasgenoot
wg: X
ng: schijnt een veelbelovend acteur te zijn
lv: X
mv: X
bwb: X

Slide 8 - Slide

Herhaling: Persoonsvorm:
Persoonsvorm = pv = Altijd een werkwoord. Hij verandert de vorm van de persoon.
Je vindt de persoonsvorm:
1. Zet de zin in een andere tijd: het werkwoord dat verandert = pv.
2. Verander de zin van getal: Enkelvoud<----> meervoud. Het werkwoord dat verandert = pv.
3. Maak er een vraagzin van. Het eerste WERKWOORD komt vooraan.

Slide 9 - Slide

Onderwerp
Onderwerp: Wie of wat doet of is de actie?
Hoe vind je het onderwerp van een zin?
1. Stel de vraag: Wie of wat + pv. MEER NIET!
2. Verander de zin van getal. De personen/dingen die veranderen = onderwerp.

Slide 10 - Slide

Zinsdeelstreepjes
Zinsdelen: Woorden/woordgroepen die bij elkaar horen, want ze hebben dezelfde functie.
5 Regels m.b.t. zinsdeelstreepjes:
1. De persoonsvorm moet tussen zinsdeelstreepjes.
2.  Alle woorden voor de persoonsvorm zijn 1 zinsdeel.
3. Een lidwoord en een bijvoeglijk naamwoord horen bij een zelfstandig naamwoord. Deze kunnen niet los in 1 zinsdeel staan.
4. Meerdere werkwoorden achter elkaar = wg dus 1 zinsdeel.
5. Doe de zinsdeelproef: Plaats een woord voor de persoonsvorm. Noem eerst dat woord en daarna de persoonsvorm. De rest van de zin gooi je om. Loopt de zin goed? Dan is het een zinsdeel. Loopt de zin niet, dan pak je een nieuw woord erbij.

Slide 11 - Slide