We herhalen de themawoorden, de gebiedende wijs en de verschillende voornaamwoorden.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Les 5
We herhalen de themawoorden, de gebiedende wijs en de verschillende voornaamwoorden.
Slide 1 - Slide
Hoe schrijf je de volgende zin in de gebiedende wijs? Doe je mee met onze nieuwe actie?
A
Doe mee met onze nieuwe actie.
B
Er is een nieuwe actie, doe mee!
C
Wil je meedoen met onze nieuwe actie?
D
Doe je mee met onze nieuwe actie.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent er als de kippen bij zijn
Slide 3 - Open question
Hoe schrijf je de volgende zin in de gebiedende wijs? Je mag zelf je laptop samenstellen.
A
De laptop kun je helemaal zelf samenstellen.
B
Je mag zelf je laptop samenstellen.
C
Stel zelf je laptop samen.
D
Het samenstellen van je laptop kun je helemaal zelf doen.
Slide 4 - Quiz
Hoe schrijf je deze zin in de gebiedende wijs? Je kunt hem een mooie kleur geven.
A
Je kunt hem een mooie kleur geven.
B
Jij mag zelf een mooie kleur uitkiezen die je je laptop geeft.
C
De laptop kun je een mooie kleur geven.
D
Geef hem een mooie kleur.
Slide 5 - Quiz
Schrijf de zin in de gebiedende wijs. Zet je je beste beentje voor?
Slide 6 - Open question
Schrijf de zin in de gebiedende wijs. Je mag hem eerst drie weken uitproberen
Slide 7 - Open question
Schrijf de zin in de gebiedende wijs. Pas dan hoef je te beslissen of je hem gaat kopen.
Slide 8 - Open question
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoord in de zin? Ik vind deze camera mooi
A
mooi
B
Ik
C
vind
D
deze
Slide 9 - Quiz
Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden in deze zin? Mijn moeder heeft hem meegenomen van haar werk.
A
Mijn, haar
B
Mijn, hem
C
heeft, haar
D
moeder, haar
Slide 10 - Quiz
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin? Het kenmerk van deze camera is dat je er scherpe foto's mee kan maken.
A
Het
B
je
C
er
D
deze
Slide 11 - Quiz
Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin? Je kunt foto's maken, maar ook video's.
Slide 12 - Open question
Welke voornaamwoorden staan er in deze zin. Schrijf ook op wat voor voornaamwoord het is (persoonlijk, bezittelijk of aanwijzend). Die kun je meteen bekijken.
Slide 13 - Open question
Wat is het voornaamwoord in de zin? Maar essentieel is natuurlijk dat de consument zijn camera mooi vindt.
Slide 14 - Open question
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin? Ik vind dat iedereen deze camera moet hebben.
A
Ik
B
dat
C
deze
D
iedereen
Slide 15 - Quiz
Welk voornaamwoord staat er nog meer in de zin? Ik vind dat iedereen deze camera moet hebben.