GR. LN. 6e ed / HAVO 3 / Chapitre 2 (ABCDEFGH)

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Welk woord hoort er niet bij?

1. faire les devoirs
2. faire les courses
3. faire du fitness
4. aller au restaurant

Hoe vertaal je "niet slecht" in het Frans?

1. pas mal
2. passionnant(e)
3. nul(le)
4. ennuyeux

Wat betekent "ennuyeux"?

1. verplicht
2. waardeloos
3. spannend
4. saai

Wat betekent 'suivre'?

1. hopen
2. volgen
3. kiezen
4. uitgaan

Welk woord hoort er niet bij?

1. passionnant(e)
2. d'abord
3. terrible
4. curieux

Wat betekent 'réfléchir'?

1. slagen
2. invullen
3. afmaken
4. nadenken

Wat betekent "la vitesse"?

1. de reis
2. de snelheid
3. de wereld
4. de aflevering

Hoe zeg je "dood" in het Frans?

1. déjà
2. comme
3. mort
4. en plus

'le temps libre' betekent .......

'j'en ai assez' betekent .......

'amoureux' betekent .......

'l'espace' betekent .......

'appeler' betekent .......

'd'abord' betekent .......

'le cours' betekent .......

'déranger' betekent .......

Hoe vertaal je "een heleboel"in het Frans?

1. tard
2. dur
3. long
4. plein (de)

Kies
Je vais _______ concert

1. à la
2. aux
3. à l'
4. au

Kies
Elle vont _______ caisse

1. à la
2. aux
3. à l'
4. au

Kies
Elle donne des bonbons _______ enfants

1. à la
2. aux
3. à l'
4. au

Kies
Je vais rencontrer Pierre _______ l'entrée.

1. à la
2. aux
3. à l'
4. au

Kies
Le bureau ______ directeur

1. de la
2. de l'
3. du
4. des

Kies
Le prof ______ élève

1. de la
2. de l'
3. du
4. des

Kies
C'est à droite ______ boulangerie

1. de la
2. de l'
3. du
4. des

Kies
Le chien ______ voisins

1. de la
2. de l'
3. du
4. des

Vertaal in het Frans:
wat vind je leuk om te doen?

Vertaal in het Frans:
ik vind het leuk om te sporten

Vertaal in het Frans:
ik vind het leuk om naar de bioscoop te gaan

Vertaal in het Frans:
ik heb een hekel aan mijn kamer opruimen

Vertaal in het Frans:
wat vind je niet leuk om te doen?

Vertaal in het Frans:
omdat ik met mijn vrienden sport

Hoe vertaal je "wij denken na"in het Frans?

1. nous réfléchions
2. nous réfléchissez
3. nous réfléchissons
4. nous avons réfléchi

Hoe vertaal je "zij zijn gegroeid" in het Frans?

1. ils ont grandi
2. ils grandissent
3. Ils grandient
4. ils sont grandi

Hoe vertaal je "wij hebben gekozen" in het Frans?

1. nous choisissons
2. nous avons choisis
3. nous choisissions
4. Nous avons choisi

Schrijf het werkwoord in de présent.
Elle __________ (choisir) ce cadeau.

1. choisi
2. choisit
3. choisis
4. choisissent

Schrijf het werkwoord in de présent.
Vous __________ (remplir) le formulaire?

1. rempliez
2. avez rempli
3. remplissez
4. remplissons

Schrijf het werkwoord in de passé composé.
Nous ______ ________ (finir).

1. avons finis
2. avons fini
3. sommes fini
4. finissons

Schrijf het werkwoord in de passé composé.
Je / j'______ ________ (réussir).

1. ai réussis
2. je suis réussi
3. ai réussit
4. ai réussi