Les 3 grammatica (woordsoorten voegwoord)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga zitten op je plek

Startopdracht: lees uit je leesboek

Een leesboek

Nieuw Nederlands boek

Schrift en pen

Jeugdjournaal

Bedenk 2 inhoudelijke vragen

(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Wat gaan we doen vandaag?

1. Mededelingen

2. Terugblik

3. Lesdoel

4. Woordsoorten (voegwoord)

5. Aan de slag & Numo

6.  Huiswerk en evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Terugblik

Herhaling van woordsoorten en zinsdelen.

Daarna de toets over de film en de toets over het boek.

Herhaling woordsoorten

Elk woord heeft los in de zin een functie. Elk woord hoort dus bij een ander woordsoort. 

Werkwoord

Een werkwoord zegt iets over wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt. 

Je kunt een werkwoord vervoegen, dat betekent dat je er verschillende werkwoordsvormen van kunt maken. 

Lidwoord

Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Deze horen altijd bij een zelfstandig naamwoord. 

Zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier plant of ding. 

Het heeft meestal een enkelvoud en een meervoud. Ook kan je er een verkleinwoord van maken en een lidwoord voor zetten. 

Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord. Het staat ervoor of erachter.

Vaak heeft het een korte en een lange vorm en kun je het groter of kleiner maken. 

Voorzetsel

Geven vaak de plaats, de tijd of de reden/oorzaak aan. Je kunt er een lidwoord met een zelfstandig naamwoord achter zetten en het staat vaak aan het begin van een zinsdeel. 

Lesdoel

Ik kan voegwoorden herkennen en uit de zin halen.

Voegwoord

Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.

Blz. 206

Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?

Wil je een ijsje of heb je liever een broodje hamburger? 

Zelfstandig aan de slag

- Maak de opdrachten stilte

- Opdracht: 1 t/m 4 vanaf blz. 206

- Vragen? Steek je vinger op

- Klaar? Ga aan de slag in Numo

Numo

Ga in stilte aan de slag met je taak.

Lesdoel

Ik kan voegwoorden herkennen en uit de zin halen.

Evaluatie

Wat ging er goed deze les? 

Wat ging er minder goed?

Wat heb ik geleerd?