Grammatik K2 T2

Grammatik Kapitel 2 
T2 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatik Kapitel 2 
T2 

Slide 1 - Slide

Het vervoegen van het zwakke werkwoord
Vandaag gaan we de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden herhalen.

Slide 2 - Slide

Uitlegvideo
Welke soorten zwakke werkwoorden hebben we en hoe vervoegen we deze?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoe was het ezelsbruggetje om zwakke/regelmatige werkwoorden te vervoegen?
A
esttenten
B
eestenten
C
ettenten
D
(fe)esttenten

Slide 5 - Quiz

Bij het vervoegen van een zwak werkwoord ga je uit van ...
A
ik-vorm
B
de stam
C
het hele werkwoord
D
de uitgang

Slide 6 - Quiz

Wat is de vervoeging van het zwakke werkwoord "wohnen" in de tegenwoordige tijd voor "ich"?
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt

Slide 7 - Quiz

Wat is de vervoeging van het zwakke werkwoord "reisen" in de tegenwoordige tijd voor "du"?
A
reist
B
reisst
C
reisest
D
reisenst

Slide 8 - Quiz

Wat is de vervoeging van het zwakke werkwoord "reparieren" in de tegenwoordige tijd voor "Sie"?
A
repariert
B
reparierst
C
repariere
D
reparieren

Slide 9 - Quiz

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden
Je hebt de stof over de tegenwoordige tijd nog een keer herhaald. Zojuist heb je een aantekening gehad over het voltooid deelwoord. 
Kijk eens of je de volgende vragen gaan lukken...

Slide 10 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van 'hören'?
A
gehören
B
hört
C
gehört
D
hören

Slide 11 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'besuchen'
A
besucht
B
gebesucht
C
besuchen
D
gebesuchen

Slide 12 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'machen'?
A
gemachen
B
gemacht
C
gemachet
D
gemachd

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 14 - Quiz

Rangtelwoorden:
Schrijf uit: 3.

Slide 15 - Open question

Schrijf uit: 20.

Slide 16 - Open question

Schrijf uit: 100.

Slide 17 - Open question

Schrijf uit: 77.

Slide 18 - Open question

Het geslacht van zelfstandige naamwoorden

- mannelijk: der
- vrouwelijk: die
- onzijdig: das
- meervoud: die 

Slide 19 - Slide

Welk lidwoord heeft het woord?
Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Welk lidwoord heeft het woord?
Männchen
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quiz

Welk lidwoord heeft het woord?
Opa
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

Welk lidwoord heeft het woord?
Mannschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz