H2 havo 3 H3a 13 dec 2021

      Chapitre 2
Hors de prix
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

      Chapitre 2
Hors de prix

Slide 1 - Slide

Sur la table....
* TES LIVRES: Livre de textes et livre d'exercice A

* TON CAHIER
* TA TROUSSE

*TON ORDINATEUR

Slide 2 - Slide

Planning d'aujourd'hui
* Grammatica C         : page 24  nakijken 
* D                              : page 61 opdracht 18
* G                              : page 27  opdracht 26

Livre de textes          : page 24
Livre d'exercices       : page 56

  




Slide 3 - Slide

Résumé
L'argent: mon petit budget!
Alsace
L'argent de poche
meewerkend voorwerp
le verbe: venir
décrire un object / couleur
le passé composé


Slide 4 - Slide

On va corriger!

Slide 5 - Slide

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  24

Livre d'exercices A
page 56





Slide 6 - Slide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 7 - Slide

Schrijf alle vormen van het meewerkend voorwerp in het Frans

Slide 8 - Mind map

Welke 7 Franse werkwoorden krijgen vaak het voorzetsel: à

Slide 9 - Mind map

Het meewerkend voorwerp
Voorbeelden meewerkend voorwerp.

In de zinnen hieronder is het meewerkend voorwerp rood.

Ik geef mijn broer een cadeau.    Je donne un cadeau à mon frère.
Ik geef hem een cadeau.             Je lui donne un cadeau.
Ik geef aan hem een cadeau.      Je lui donne un cadeau.

Slide 10 - Slide

Het meewerkend voorwerp
In het Frans is er een vaste woordvolgorde:
Onderwerp -  lijdend voorwerp - gezegde (rest van de zin)

Ik geef hem een cadeau.                Je lui donne un cadeau.
Ik heb hem een cadeau gegeven.   Je lui ai donné un cadeau.
Let op!!
Ik ga hem een cadeau geven.         Je vais lui donner un cadeau.
Ik geef hem geen cadeau.               Je ne lui donne pas de cadeau.

Slide 11 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Vind je het lastig! Doe de volgende stappencheck:
* Staat er maar 1 werkwoord in de zin? Dan:  o  - mv  - ww
* Staan er twee werkwoorden in de zin dan: 
* In welke tijd staat de zin?  
1. Passé composé dan:  o -  mw - hulpww - vd
Ik heb hem een cadeau gegeven.   Je lui ai donné un cadeau.
2. Présent dan: o - ww - mw - hele ww
Ik ga hem een cadeau geven.         Je vais lui donner un cadeau.
Ik geef hem geen cadeau.               Je ne lui donne pas de cadeau.

Slide 12 - Slide

Vervang het juiste zinsdeel door het juiste meewerkend voorwerp:
Hier, nous avons parlé à Sophie.

Slide 13 - Open question

Vervang het juiste zinsdeel door het juiste meewerkend voorwerp:
Aujourd'hui, je vais téléphoner à mes amis.

Slide 14 - Open question

Vervang het juiste zinsdeel door het juiste meewerkend voorwerp:
Tu demandes de l'argent aux soeurs.

Slide 15 - Open question

Vervang het juiste zinsdeel door het juiste meewerkend voorwerp:
Tu as demandé de l'argent aux soeurs.

Slide 16 - Open question

Vervang het juiste zinsdeel door het juiste meewerkend voorwerp:
Tu vas demandé de l'argent aux soeurs.

Slide 17 - Open question

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  26

Livre d'exercices A
page 61





Slide 18 - Slide

Au travail
Wat          : Maak opdracht D: 18 van blz. 61 wb  (zie blz. 24 tekstboek)
Hoe          : Geef antwoord op het berichtje. Beantwoord alle vragen.
Wie          :  In stilte
Tijd           :  8 minuten
Klaar        : Maak opdracht G: 26 van blz. 66 en 67 wb (zie blz. 27 tb)
Resultaat : Samen bespreken.


Slide 19 - Slide

Les devoirs:
So hoofdstuk 2: A B C D

Slide 20 - Slide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 21 - Slide

Un hobby!
Combien ça coûte?
Est-ce que c'est cher, un hobby?

Faire du shopping
Faire du sport
Faire de la photografie
Faire de la musique
Faire de la danse


Slide 22 - Slide