Vind je het lastig! Doe de volgende stappencheck:
* Staat er maar 1 werkwoord in de zin? Dan: o - mv - ww
* Staan er twee werkwoorden in de zin dan:
* In welke tijd staat de zin?
1. Passé composé dan: o - mw - hulpww - vd
Ik heb hem een cadeau gegeven. Je lui ai donné un cadeau.
2. Présent dan: o - ww - mw - hele ww
Ik ga hem een cadeau geven. Je vais lui donner un cadeau.
Ik geef hem geen cadeau. Je ne lui donne pas de cadeau.