Deel 6b, blok 4, week 2 Les 4 kommagetallen op volgorde zetten

Opgave o
Ik weet wat deze tekens >, < en = betekenen en kan er mee rekenen.

> groter dan
< kleiner dan
= gelijk aan
1 / 34
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Opgave o
Ik weet wat deze tekens >, < en = betekenen en kan er mee rekenen.

> groter dan
< kleiner dan
= gelijk aan

Slide 1 - Slide

samen

> groter dan
< kleiner dan
= gelijk aan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

nu jij

> groter dan
< kleiner dan
= gelijk aan

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Drag question

lesdoel
ik kan kommagetallen in een context vergelijken/op volgorde zetten

Wat is meer:
4,35 kg of 4,150 kg

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Welke zak is zwaarder?
B
A
A
zak A
B
zak B

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide


A
3,15 kg
B
3,145 kg

Slide 15 - Quiz


A
2,069 kg
B
2,617 kg

Slide 16 - Quiz


A
2,61 kg
B
2,063 kg

Slide 17 - Quiz


A
5,713 kg
B
5,725 kg

Slide 18 - Quiz


A
3,068 kg
B
3,086 kg

Slide 19 - Quiz


A
1,505 kg
B
1,5 kg

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Slide

Rekenen



Opgave 1 L
 Deel 6b, blok 4, week 2
Les 4

Slide 24 - Slide

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
21,501 
20,900
21,105
20,999

Slide 25 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
2,75
7,25
5,72
2,57

Slide 26 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
0,3
0,25
0,33
0,5

Slide 27 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
3,7
37,0
37,5
5,3

Slide 28 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
12,96
12,69
12,60
12,06

Slide 29 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
5,06
5,60
5,16
5,00

Slide 30 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
5,5
5,9
5,1
5,8

Slide 31 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
4
2,8
3
2,5

Slide 32 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
0,75
0,5
0,7
0,05

Slide 33 - Drag question

Grootste 
Kleinste 
Een na grootste 
Een na kleinste 
8,2
2,5
5,2
2,8

Slide 34 - Drag question