Formuleren H2 en H3


Deze deur bij de hoofdingang is open, maar ... daar bij de zijuitgang niet.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson


Deze deur bij de hoofdingang is open, maar ... daar bij de zijuitgang niet.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 1 - Quiz


Waar verwijst 'die' naar in deze zin:
Deze deur bij de hoofdingang is open, maar die daar bij de zijuitgang niet.
A
deur
B
hoofdingang
C
zijuitgang

Slide 2 - Quiz

Die schoenen zijn erg duur, gelukkig zijn ... goedkoper.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 3 - Quiz

Waar verwijst 'deze' naar in de volgende zin:
Die schoenen zijn erg duur, gelukkig zijn deze goedkoper.
A
schoenen
B
duur
C
goedkoper

Slide 4 - Quiz

Ik zie dat ... pakket hier niet voor jou is.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 5 - Quiz


De kleine hond, ... daar loopt met zijn baasje, loopt mank.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 6 - Quiz

Waar verwijst 'die' naar in de volgende zin?
De kleine hond, die daar loopt met zijn baasje, loopt mank.
A
de kleine hond
B
zijn baasje
C
mank

Slide 7 - Quiz


De leraar was al op de hoogte van het geheim ... Jan vertelde.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 8 - Quiz

Waar verwijst 'dat' naar in de volgende zin?

De leraar was al op de hoogte van het geheim dat Jan vertelde.
A
de leraar
B
het geheim
C
Jan

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide