NT2 :123, 321 zinnen

3 2 1 (3) zinnen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3 2 1 (3) zinnen

Slide 1 - Slide

DOEL
Je begrijpt wat een 321(3) zin is en hoe je deze maakt.

Je weet waar je op moet letten in de woordvolgorde bij de 321 zin 
Je oefent met 321 (3)- zinnen.
Je oefent met omdat- zinnen

Slide 2 - Slide

wat is 1, wat is 2 en wat is 3?

Slide 3 - Open question

Antwoord:
1= persoon, ding of dier.
2= werkwoord
3 = de rest van de zin
(soms heb je twee keer 2, of twee keer 3 )

Slide 4 - Slide

maak een 123 zin:

Slide 5 - Open question

maak van deze zin een 321(3) -zin:
Ik werk vandaag in Alkmaar.

Slide 6 - Open question

Antwoord(in 2 delen)
A) Ik werk vandaag in Alkmaar is 1,2,3
Ik =1
werk = 2
vandaag = 3
in Alkmaar = 3

Slide 7 - Slide

B) de 321 zin:
Vandaag werk ik in Alkmaar.
Vandaag= 3
werk = 2
ik = 1
in Alkmaar - 3

Slide 8 - Slide

maak een 321-zin:
Wij wonen twee jaar in Amsterdam

Slide 9 - Open question

Mijn kinderen spelen vandaag op straat.

Slide 10 - Open question

De koffie staat nu op de tafel.

Slide 11 - Open question

De hond eet iedere dag vlees

Slide 12 - Open question

De les is op dinsdag in lokaal 3.22.

Slide 13 - Open question

Hoelang woon je in Nederland?

Slide 14 - Open question

Wat eet je vandaag?

Slide 15 - Open question

Hoe ga je naar school?

Slide 16 - Open question

Hoe laat is de pauze?

Slide 17 - Open question

Hoeveel boeken heb je thuis?

Slide 18 - Open question

Wat drink jij 's ochtends bij het ontbijt?

Slide 19 - Open question

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Link

bekijk de zinnen:

Ik ga naar bed, omdat ik slaap heb.
Wij wonen in de stad, omdat daar meer te doen is.
Hij gaat met de trein naar zijn werk, omdat hij niet van auto's houdt.

WAT GEBEURT ER MET DE WOORDVOLGORDE?

Slide 22 - Slide

Bij een zin met OMDAT:
*krijg je een komma: ,
*de komma zet je VOOR het woord OMDAT.
*het werkwoord zet je als laatste woord in de zin

Slide 23 - Slide