Doel III - Voegwoorden

Week 37
  • Voegwoorden, signaalwoorden en omschrijvingen
  • Je kan  voegwoorden, signaalwoorden en omschrijvingen gebruiken om een tekst goed leesbaar te maken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Week 37
  • Voegwoorden, signaalwoorden en omschrijvingen
  • Je kan  voegwoorden, signaalwoorden en omschrijvingen gebruiken om een tekst goed leesbaar te maken

Slide 1 - Slide

salima uit het westen van het land zegt goed gedaan

Slide 2 - Open question

Salima uit het westen van het land zegt: 'Goed gedaan!'

                                      of

Salima uit het westen van het land zegt: 'Goed gedaan.'

Slide 3 - Slide

Ja en soms is die komma wel belangrijk...

Slide 4 - Slide

ik ga naar huis want ik moet zo trainen

Slide 5 - Open question

Woordvolgorde in samengestelde zinnen
Je kunt zinnen samenvoegen met voegwoorden. Sommige voegwoorden kunnen de betekenis van de zin nogal veranderen.
Het is koud ... het regent

  • Het is koud en het regent. (opsomming)
  • Het is koud want het regent. (reden waarom)
  • Het is koud dus het regent. (conclusie)
  • Het is koud waardoor het regent. (oorzaak - gevolg)

Slide 6 - Slide

Woordvolgorde in samengestelde zinnen
Je kunt zinnen samenvoegen met voegwoorden. Sommige voegwoorden kunnen de betekenis van de zin nogal veranderen.

Julia moet het paard verzorgen ... ze boos is.

  • Julia moet het paard verzorgen terwijl ze boos is.
  • Julia moet het paard verzorgen omdat ze boos is.
  • Julia moet het paar verzorgen waardoor ze boos is.

Slide 7 - Slide

Chris rijdt over de A12 ... er file staat op de A2.
A
Terwijl
B
Omdat
C
Tenzij
D
Waardoor

Slide 8 - Quiz

Ik moest werken ... m'n vrienden vakantie hadden.

Slide 9 - Open question

Woordvolgorde in samengestelde zinnen
De woordvolgorde van een zin hangt soms af van het voegwoord.


Morgen ga ik hardlopen, want vandaag regende het te hard.
Morgen ga ik hardlopen, omdat het vandaag te hard regende.

Slide 10 - Slide

Kees schreef een boek, ... hij iets engs had meegemaakt.
A
Want
B
Omdat

Slide 11 - Quiz

Ik kon vandaag niet uit bed komen, ... ik had heel slecht geslapen.
A
want
B
omdat

Slide 12 - Quiz

Ik kon niet naar huis ... de NS aan het staken was.
A
omdat
B
want

Slide 13 - Quiz

Hoe kan ik dit oefenen?
- Kern taak 34
- Oefeningen in Magister

Slide 14 - Slide