Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Welkom!
Leg NieuwNederlands alvast op tafel




1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg NieuwNederlands alvast op tafel




Slide 1 - Slide

Terugblik
Even herhalen.. hoe zat het ook alweer?

> Zelfstandige naamwoorden;
> Lidwoorden;
> Bijvoeglijke naamwoorden;
> Werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Hoe ver kom je?
Maria zegt dat ze binnenkort met haar broer op drumles gaat

Slide 3 - Slide

Vandaag: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Maria zegt dat ze binnenkort met haar broer op drumles gaat

Slide 4 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord 

Een pers. vnw geeft een mens, dier of ding aan.

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord 

Een pers. vnw geeft een mens, dier of ding aan.

Waarom gebruik je pers. vnw?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Weet je nog?
Het regent

Het is vier uur

Dat is het niet waard

Slide 8 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)

Een bez. vnw. geeft aan van wie iets is.

Het staat vaak voor het ZN waar het bij hoort.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hetzelfde?
Als het woord zowel een pers. als een bez. vnw kan zijn:

Verander het woord in een ander woord en kijk dan of de zin nog klopt. Zo weet je of het pers. of bez. is.

Slide 12 - Slide

Hetzelfde?
Als het woord zowel een pers. als een bez. vnw kan zijn:

Is dat huis van jullie duur?

Daar loopt hun hond.

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Maak opdracht 2 en 4 op blz. 215.


Klaar? Maak een mindmap of samenvatting over alle theorie tot nu toe.

Slide 14 - Slide