1V - Grammatica woordsoorten - H6 +HH

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag: afronden H6 grammatica woordsoorten
Oefenen met grammatica woordsoorten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag: afronden H6 grammatica woordsoorten
Oefenen met grammatica woordsoorten

Slide 1 - Slide

H6 Grammatica woordsoorten:
Bijwoorden en voorzetsels 

Slide 2 - Slide

Voorzetsels

Slide 3 - Slide

Voorzetsels
  • Voorzetsels staan meestal voor een lidwoord of een voornaamwoord met een zelfstandig naamwoord. (achter die kast, naast mij, onder de boeken). Ze kunnen ook achter een zelfstandig naamwoord staan, meestal geeft het dan een richting aan. (Ik viel de sloot in, hij liep de weg op. ) 

  • Let op! Delen van scheidbare werkwoorden zijn geen vz. 
  • Bv. opbellen. Hij belt mij op. op = geen vz

Slide 4 - Slide

Eigenschappen vz


  • Ze geven een plaats, tijd of reden aan.

  • Trucje!
  • ... de kast (achter, op, voor)
  • ... het feest (tijdens, na, gedurende)



Slide 5 - Slide

het bijwoord

Slide 6 - Slide

het geeft extra info...

-over een werkwoord

-een ander bijwoord

-over een bijvoeg. nw

-de plaats

-de tijd

Slide 7 - Slide

  • Hij loopt hard.
  • Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.
  • (Hoe loopt hij?)

Slide 8 - Slide


  • Hij loopt heel hard.
  • het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.
  • (Hoe hard loopt  hij?)

Slide 9 - Slide

  • Het is een ontzettend mooi huis!
  • Het bijwoord is ontzettend -> het zegt iets over
  • het bijv nw mooi

Slide 10 - Slide

  • 's Morgens ga ik altijd naar de wc.
  • bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd
  • (wanneer)

Slide 11 - Slide

  • Hier heb ik het gevonden!
  • Het bijwoord is hier -> het zegt iets over de plaats.
  • (waar?)

Slide 12 - Slide

Bespreken huiswerk
Pak je huiswerk erbij. We bespreken opdracht 1 klassikaal.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Pak een blaadje en een pen.

Er komen zo zinnen in beeld. Van elke zin benoem je elk woord met de juiste woordsoort. Je mag je boek er bij houden. Werk 10 minuten voor jezelf, daarna mag je overleggen. 

Slide 14 - Slide

1. Iësta geeft les op Broklede in Breukelen.
2. De leerlingen hebben nu een blokuur.
3. Tijdens dat uur lezen zij in hun boek.
4. De klas maakt ook oefenopdrachten in het lokaal.
5. Waarom moeten zij dit doen?
6. Dit doen ze vanwege de toets van volgende week.
7. Hopelijk haalt iedereen een tien. 
8. Iësta hoopt op wat goede cijfers.

Slide 15 - Slide

1. Iësta geeft les op Broklede in Breukelen.
  • Iësta = zn
  • geeft = zww
  • les = zn
  • op = vz
  • Broklede = zn
  • in = vz
  • Breukelen = zn

Slide 16 - Slide

  • 2. De leerlingen hebben nu een blokuur.
  • De = blw
  • leerlingen = zn
  • hebben = zww
  • nu = bw 
  • een = olw
  • blokuur = zn 

Slide 17 - Slide

  • 3. Tijdens dat uur lezen zij in hun boek.
  • Tijdens = vz
  • dat = aanw.vnw
  • uur = zn
  • lezen = zww
  • zij = pers.vnw
  • in = vz
  • hun = bez.vnw
  • boek = zn

Slide 18 - Slide

4. De klas maakt ook oefenopdrachten in het lokaal.
  • De = blw
  • klas = zn
  • maakt = zww
  • ook = bijw
  • oefenopdrachten = zn
  • in = vz
  • het = blw
  • lokaal = zn

Slide 19 - Slide

  • 5. Waarom moeten zij dit doen?
  • Waarom = bw
  • moeten = hww
  • zij = pers.vnw
  • dit = aanw.vnw
  • doen = zww

Slide 20 - Slide

  • 6. Dit doen ze vanwege de toets van volgende week.
  • Dit = aanw.vnw
  • doen = zww
  • ze = pers.vnw
  • vanwege = vz
  • de = blw
  • toets = zn
  • van = vz
  • volgende = bn
  • week = zn

Slide 21 - Slide

  • 7. Hopelijk haalt iedereen een tien. 
  • Hopelijk = bw
  • haalt = zww
  • iedereen = onbep.vnw
  • een = olw
  • tien = zn

Slide 22 - Slide

  • 8. Iësta hoopt op wat goede cijfers.
  • Iësta = zn
  • hoopt = zn
  • op = vz
  • wat = onbep.vnw
  • goede = bn
  • cijfers = zn

Slide 23 - Slide

Pak je laptop
En log in op LessonUp. Daar staat een oefentoets klaar.

Klaar? 
Ga dan de extra opdrachten bij de hoofdstukken maken in Nieuw Nederlands online. 

Slide 24 - Slide