Artikel schrijven

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!


Telefoon in je tas
Pen & papier & laptop op tafel

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Pta
Toetsweek 1
SE2 Formatief schrijven
SE2 Leesvaardigheid en fictie

Toetsweek 2
SE3 Kijk- en luistervaardigheid
SE3 Lees- en schrijfvaardigheid

Toetsweek 3
SE4 Lees- en schrijfvaardigheid

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Agenda
  • Terugblik: examenvaardigheden 
  • Oefenen met het schrijven van een artikel
  • Tijd over? Examentekst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een hoofdzaak?
A
De belangrijkste info uit een tekst.
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een voorbeeld of uitleg ergens bij.
D
Een samenvatting van de tekst in één zin.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

"aanbeveling", "constatering", "probleemstelling", "uitwerking" en "verklaring" zijn voorbeelden van....
A
signaalwoorden
B
functiewoorden
C
kernwoorden
D
verbindingswoorden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij leesvaardigheid moeten we de .... van de .... scheiden.
A
hoofdzaken / kern
B
hoofdzaken / bijzaken
C
kern / bijzaak
D
hoofdzaken / voorbeelden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Wat betekent het woord verklaring?
A
uitleggen hoe iets in elkaar zit of hoe iets komt
B
uitleggen wat de hoofdgedachte van de tekst is
C
uitleggen wat de conclusie is over de bewering
D
uitleggen wat de bewering met het onderwerp te maken heeft

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel van een reclametekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Wat is geen functie van een inleiding?
A
Onderwerp aangeven
B
Voorbeeld geven
C
Vraag stellen
D
Advies geven

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
In de inleiding en de kernzin
B
Alleen in kernzin
C
In de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Functies van de inleiding:
Wat is een functie van de inleiding?
A
Conclusie geven
B
Centrale vraag stellen
C
Waarschuwing geven
D
Mening van de schrijver te geven

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellendverband?
A
maar, tegenover
B
daarentegen, toch
C
echter, hoewel
D
ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver geeft aan waarom hij iets vindt. De alinea heeft de functie van
A
bewering
B
argument
C
bewijs
D
standpunt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver legt een verschijnsel uit. De alinea heeft de functie van
A
stelling
B
bewijs
C
verklaring
D
standpunt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver bestrijdt een uitspraak van een ander. De alinea heeft de functie van
A
voorwaarde
B
bewijs
C
verklaring
D
weerlegging

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie heeft deze alinea?
A
Aanleiding noemen
B
Centrale vraag stellen
C
Onderwerp noemen
D
Een persoon introduceren

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN zins- en alineaverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
samenvatting
D
oorzaak-gevolg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk alineaverband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Conclusie
C
Opsomming
D
Toelichting

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Artikel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Hulp
Woordenboek (online)
Docent
Opdracht
Ik deel tekst 4 + de schrijfopdracht uit. Maak de opdracht in stilte. 
Klaar? 
1. Hand omhoog, ik kom feedback geven
2. Aan de slag met NUMO of examentekst

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 28 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 29 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
    Begrippen uit deze les

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket;

Slide 31 - Open question

This item has no instructions