Hygiëne

Hygiëne
(herhaling)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
KokenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hygiëne
(herhaling)

Slide 1 - Slide

leerdoel:
Aan het eind van de les weet je wat hygiëne is.

Slide 2 - Slide

Hygiëne

Slide 3 - Mind map

0

Slide 4 - Video

Wat betekent bedorven?
A
voorbij
B
schoon en netjes
C
het ziet er raar uit of het stinkt
D
tot die dag kun je het nog eten

Slide 5 - Quiz

Wat betekent hygiënisch?
A
warm en gezellig
B
schoon en netjes
C
gezond
D
voorbij

Slide 6 - Quiz

Wat betekent verstreken?
A
voorbij
B
gekookt
C
brood dat groen is
D
schoon en netjes

Slide 7 - Quiz

Kruisbesmetting is:
A
schadelijke dieren
B
bacteriën overdragen
C
niet klaargemaakt
D
kleine beestjes die het eten bederven

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: door en door?
A
voedselvergiftiging
B
nog niet bereid
C
verhitten
D
helemaal

Slide 9 - Quiz

Kies het goede antwoord.
ongedierte is
A
schadelijk
B
Geen dier
C
Goed voor de hygiëne
D
Rundvlees

Slide 10 - Quiz

Vlees dat je bij de slager koopt is doorgaans
A
door en door verhit
B
rauw en vers
C
gekookt en bevroren
D
rauw en bevroren

Slide 11 - Quiz

Als je voedselvergiftiging hebt, heb je last van
A
buikpijn
B
verkoudheid
C
Jeuk

Slide 12 - Quiz

Je pakt een pak gehakt uit de koelkast. Er staat een datum van gisteren. Wat doe je?
A
het gehakt weggooien
B
het gehakt goed gaar maken
C
Bewaren
D
Doe het in de vriezer

Slide 13 - Quiz

De houdbaarheidsdatum betekent hoe lang een levensmiddel goed blijft.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Niels werkt hygiënisch, hij snijdt kip en groente op dezelfde snijplank.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De houdbaarheidsdatum is de datum van morgen, datum is dan verstreken.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Persoonlijke hygiëne is.
A
schoon op jezelf
B
handen wassen
C
verzorgen van tanden, nagels en haar
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

levensmiddelen hygiëne is.
A
schone keuken
B
handen wassen
C
Nette bedrijfskleding
D
voorkomen dat levensmiddelen besmet raken

Slide 18 - Quiz

Bedrijfshygiëne is.
A
Hygiëne houden van de bedrijfsruimte
B
handen wassen
C
Temperaturen van vlees
D
voorkomen dat levensmiddelen besmet raken

Slide 19 - Quiz

Bacteriën zorgen ervoor dat eten bederft.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz