Taalverzorging - leestekens

Taalverzorging - leestekens

Ik snap de leestekens

1. Ja
2. Ik wil hier extra uitleg over

Kloppen de leestekens?

1. Bert als je klaar bent mag je gaan.
2. Bert, als je klaar bent mag je gaan.
3. Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
4. Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?

1. Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
2. Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
3. Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
4. Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?

Kloppen de leestekens?

1. We gaan het vandaag niet halen alles te bemesten, de tractor is kapot.
2. We gaan het vandaag niet halen alles te bemesten de tractor is kapot.
3. We gaan het vandaag niet halen alles te bemesten; de tractor is kapot.
4. We gaan het vandaag niet halen alles te bemesten: de tractor is kapot.

Wanneer gebruiken we komma's in een zin? Schrijf op wat je weet.

Komma's in een zin

Een komma gebruik je om een zin duidelijk te maken. Bij het hardop lezen, neem je bij een komma een pauze.

Je zet tussen delen van een opsomming ook altijd een komma.

Wil je appels, peren, shampoo en brood meenemen?

Let op! Je zet ook een komma voor deze woorden: omdat, want en maar. Je zet ook een komma tussen twee persoonsvormen. 

Citaat

Aanhalingstekens gebruik je als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt. Dit noem je ook wel een citaat.

Het citaat staat tussen de aanhalingstekens. 

De zin: Maartje vraagt hoe laat het is. 

Maartje vraagt: 'Hoe laat is het?' 

Welk citaat heeft de juiste leestekens?

1. "Dit is een voorbeeldzin."
2. "Dit is een voorbeeldzin"
3. Dit is een voorbeeldzin"
4. Dit is een voorbeeldzin.

Welke zin bevat de juiste leestekens?

1. - Waar ga je naartoe, vroeg ze.
2. 'Waar ga je naartoe?' vroeg ze
3. - 'Waar ga je naartoe', vroeg ze.
4. - 'Waar ga je naartoe?' vroeg ze.

Aan de slag! 

Maak de opdrachten uit het boekje.