Maximum- en minimumprijzen

Programma
Herhaling minimum- en maximumprijzen
Opgave 3.1 
Belastingen en subsidies
Maken opgave 3.8
Afsluiting

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Herhaling minimum- en maximumprijzen
Opgave 3.1 
Belastingen en subsidies
Maken opgave 3.8
Afsluiting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Miminumprijzen
  • De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en aanbod te laag.
  • De overheid is bang dat de producent zal stoppen.
  • Is dat erg? 
  • Denk aan noodzakelijke goederen zoals voedsel en fossiele brandstof.
  • Ze kunnen dan ingrijpen door een minimumprijs in te stellen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een minimumprijs op de arbeidsmarkt.

Slide 5 - Open question

Het minimumloon is een voorbeeld van een minimumprijs op de arbeidsmarkt. Het loon mag dan niet onder het minimumloon liggen.
Het minimumloon ligt dan boven de evenwichtsprijs op de arbeidsmarkt.
Maximumprijzen
  • De overheid vindt soms de prijs die ontstaat op een markt van vraag en     aanbod te hoog. 
  • Ze kunnen dan ingrijpen door een maximumprijs in te stellen.
  • De producenten mogen hun product of dienst dan niet voor een prijs   boven de maximumprijs aanbieden.
  • Let op: een maximumprijs ligt onder de evenwichtsprijs!
  • Voorbeeld: treinvervoer.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Noem een ander voorbeeld van een markt waar de overheid een maximumprijs heeft ingevoerd

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat ontstaat er door een maximumprijs?

Een vraagoverschot en een aanbodtekort
Dit kan opgelost worden door een systeem van toeslagen in te voeren (denk aan de woningmarkt).

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opgave 3.1
a + b thuis zelf gemaakt => vragen?
Wat is de evenwichtsprijs en wat is de evenwichtshoeveelheid?
c: Bereken het consumenten- en het producentensurplus.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opgave 3.1 c
Berekening 
consumentensurplus:
0,5 * 16 miljoen *  (0,21 - 0,13) = € 640.000
producentensurplus
0,5 * 16 miljoen * (0,13 - 0,05) = € 640.000

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opgave 3.1 d: 
Maximumprijs 10 euro cent ligt onder de evenwichtsprijs van 13 eurocent

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wie worden er beschermd door de maximumprijs bij opgave 3.1?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Opgave 3.1 f
Aanbod en vraag van reizigerskilometers bij maximumprijs?
Aflezen Qa uit de grafiek bij pmax = 10 cent
Qa = 10 miljoen reizigerskilometers
Deze worden ook afgelegd, want bij pmax = 10 cent worden er meer reizigerskilometers gevraagd.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leidt de maximumprijs tot een aanbodtekort of aanbod overschot?
A
aanbodtekort
B
aanbodoverschot

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel bedraagt het consumentensurplus bij de maximumprijs?
A
800.000
B
850.000
C
1.100.000
D
1.040.000

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Berekening
0,5 * 10 miljoen * (0,21-0,1) =  € 850.000

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel is het producentensurplus na invoering van de maximumprijs?
(alle prijzen zijn in euro's)
A
640.000
B
600.000
C
1.040.000
D
250.000

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Berekening
0,5 * 10 miljoen * (0,1-0,05) =  € 250.000

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is de afname van het totale surplus? (alle prijzen zijn in euro's)
A
1.280.000
B
1.100.000
C
180.000

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Berekening
Totale surplus voor de maximumprijs:
CS + PS =  € 640.000 + € 640.000 = € 1.280.000
Totale surplus bij de maximumprijs:
€ 850.000 + € 250.000 = € 1.100.000
Afname totale surplus: 
€ 1.280.000 - € 1.100.000 = € 180.000

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Indirecte belasting en subsidie
Invoeren indirect belasting (accijns, heffing): 
Stijging in de kosten. Hierdoor neemt het aanbod af.
Invoeren indirecte subsidie: 
Daling van de kosten. Hierdoor neemt het aanbod toe.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Effect aanbodcurve
Bij indirecte belasting verschuift de aanbodscurve naar links
Bij indirecte subsidie verschuift de aanbodscurve naar rechts.

Figuur 3.8  op bladzijde 37 laat dit zien.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Wat hebben we gedaan?
Wat gaan we de volgende les behandelen?
Huiswerk: opgaven 3.1 tot en met 3.8 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions