Deze twee zinnen hebben allebei een eigen persoonvorm.
De persoonvorm is een werkwoord en geeft aan in welke tijd de zin staat (verleden tijd of tegenwoordige tijd) en of het om enkelvoud of meervoud gaat.
Je vindt de pv door de zin in vt/tt te zetten óf in ev/mv.
Ik heb zin in morgen, want we gaan naar de Efteling.