What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling 3L-week zomer 2KGT
Herhaling 3L-week zomer 2KGT
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling 3L-week zomer 2KGT
Slide 1 - Slide
Noteer het juiste woord op de puntjes: voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan: bron, taalgebruik, lay-out en […].
Slide 2 - Open question
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin
Slide 3 - Quiz
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
geldverspilling
B
energieverspilling
C
het weggooien van eten
D
de Weggooitest
Slide 4 - Quiz
Noem twee signaalwoorden voor een tegenstelling
Slide 5 - Open question
Wat betekent 'komisch'
A
aantrekkelijk
B
grappig
C
spiegelbeeld
D
zoals het er echt uitziet, waarheidsgetrouw
Slide 6 - Quiz
Wat betekent 'realistisch'?
A
aantrekkelijk
B
spiegelbeeld
C
zoals het er echt uitziet, waarheidsgetrouw
D
in het echt
Slide 7 - Quiz
Wat betekent 'zo objectief mogelijk'?
A
aantrekkelijk
B
boeiend
C
zoals het er echt uitziet, waarheidsgetrouw
D
in het echt
Slide 8 - Quiz
Wat betekent 'moeiteloos'?
(gebruik het achtervoegsel)
Slide 9 - Open question
Wat betekent 'non-stop'?
(gebruik het achtervoegsel)
Slide 10 - Open question
Wat betekent 'onaardig'?
(gebruik het voorvoegsel)
Slide 11 - Open question
Wat betekent 'eindeloos'?
gebruik het achtervoegsel
Slide 12 - Open question
Wat betekent 'interland'?
gebruik het voorvoegsel
Slide 13 - Open question
Wat betekent 'wangedrag'?
gebruik het voorvoegsel
Slide 14 - Open question
Kies de juiste spelling.
A
ideën
B
ideeën
Slide 15 - Quiz
Noteer het meervoud van programma
Slide 16 - Open question
noteer het meervoud van zee
Slide 17 - Open question
noteer het meervoud van cavia
Slide 18 - Open question
Welke bewering is juist
A
de persoonsvorm vind je met de vraagproef
B
de persoonsvorm kan alleen in de verleden tijd staan
C
zwakke ww veranderen van klank
D
geen enkel antwoord is goed.
Slide 19 - Quiz
Mila (worden) (behandelen) in het ziekenhuis voor haar aandoening.
A
word behandeld
B
wordt behandelt
C
wordt behandeld
D
word behandeldt
Slide 20 - Quiz
werkwoordspelling
A
Hij bediend de gasten
B
Hij bedient de gasten
Slide 21 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Het gebeurt vaak dat ze valt.
B
Het gebeurd vaak dat ze valt.
Slide 22 - Quiz
werkwoordspelling
A
Wij zijn verhuisd.
B
Wij zijn verhuist.
Slide 23 - Quiz
Morgen (verzenden) nike.com het pakket.
Slide 24 - Open question
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant.
Slide 25 - Quiz
Vorig jaar (leiden) ik een groepje eerstejaars op schoolkamp.
Slide 26 - Open question
werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert
Slide 27 - Quiz
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 28 - Quiz
Wat (veranderen) er volgend jaar allemaal voor ons?
Slide 29 - Open question
Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 30 - Quiz
De buurman [beweert/beweerd] dingen die echt niet waar zijn!
A
beweert
B
beweerd
Slide 31 - Quiz
Zij heeft altijd in mij gelooft/geloofd
A
gelooft
B
geloofd
Slide 32 - Quiz
Jij bepaalt/ bepaald dat niet!
A
bepaalt
B
bepaald
Slide 33 - Quiz
Waarom verbaast/ verbaasd me dat niet?
A
verbaast
B
verbaasd
Slide 34 - Quiz
Heeft hij dat echt beweert/ beweerd?
A
beweert
B
beweerd
Slide 35 - Quiz
Ik was hier eerder als/dan jullie.
A
als
B
dan
Slide 36 - Quiz
Was jij hier net zo vroeg als/dan ik?
A
als
B
dan
Slide 37 - Quiz
Ik heb evenveel punten als/dan Rosa
A
als
B
dan
Slide 38 - Quiz
Jij bent vandaag vroeger op school als/dan gisteren.
A
als
B
dan
Slide 39 - Quiz
Heb je jou/jouw rugzak nog gevonden?
A
jou
B
jouw
Slide 40 - Quiz
Me/Mijn moeder kan ons ophalen.
A
Me
B
Mijn
Slide 41 - Quiz
Jesse heeft haar trainer die onzin wijsgemaakt.
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
A
ja
B
nee
Slide 42 - Quiz
Gisteren stonden de jongens voor de poort te wachten.
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
A
ja
B
nee
Slide 43 - Quiz
Anne heeft Lina haar nieuwe horloge laten zien.
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
A
ja
B
nee
Slide 44 - Quiz
Plaats- en tijdsbepalingen zijn altijd bijwoordelijke bepalingen in een zin
A
waar
B
niet waar
Slide 45 - Quiz
Indien er geen lijdend voorwerp in de zin staat, staat er ook geen meewerkend voorwerp in de zin
A
waar
B
niet waar
Slide 46 - Quiz
Indien er geen meerwerkend voorwerp in de zin staat, staat er ook geen lijdend voorwerp in de zin
A
waar
B
niet waar
Slide 47 - Quiz
Benoem alle zinsdelen:
In 2019 hebben wij een zeehond geadopteerd uit het Dolfinarium.
pv=
gez=
ow=
...
Slide 48 - Open question
Ontleed de zin:
Tom Keren heeft afgelopen weekend goud gehaald op het wereldkampioenschap triathlon.
Slide 49 - Open question
More lessons like this
Herhaling 3L-week zomer 3BK
June 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Heel hoofdstuk 4 - 2 TL
February 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
H5 herhaling
February 2022
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Begeleiding les 3: grammatica, voorvoegsels en achtervoegsels, spreekwoorden
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Begeleiding les 2: grammatica, voorvoegsels en achtervoegsels, spreekwoorden
May 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Woorden 2.5 - 2GS1
March 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
L3 H4 WS achtervoegsels/TZ mv 2KM
March 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
verwijswoorden - voor- & achtervoegsel
26 days ago
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3