les 7

les 7
Je leert hoe je kunt herkennen in welke tijd een zin staat.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

les 7
Je leert hoe je kunt herkennen in welke tijd een zin staat.

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?
We kunnen aan de persoonsvorm zien of de zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staat.

Slide 2 - Slide

Ik ontdekte een nieuwe scheur in mijn plafond.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 3 - Quiz

Die is er niet vanzelf gekomen.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 4 - Quiz

Olaf steekt een paraplu op.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 5 - Quiz

Het schilderij viel van de muur.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 6 - Quiz

Vandaag net even anders...
Je kunt zeggen of een zin in de voltooide tijd of de onvoltooide tijd staat.

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil?

Slide 8 - Slide

onvoltooide tegenwoordige tijd

het gebeurt nu
persoonsvorm tegenwoordige tijd

De man wandelt door het bos.

onvoltooide verleden tijd


het gebeurde toen persoonsvorm verleden tijd

De man wandelde door het bos.

Slide 9 - Slide

voltooide tijd
Het is gebeurd.
voltooid deelwoord in de zin

De man is door het bos gewandeld.
De man heeft door het bos gewandeld.

Slide 10 - Slide

Het heeft vannacht flink geonweerd.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 11 - Quiz

Onze hond voelde het al van tevoren.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 12 - Quiz

Al ver voor het onweer rende hij rondjes.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 13 - Quiz

Hij is onder een kast gedoken.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 14 - Quiz

Wij hebben de tijd tussen bliksem en donder geteld.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 15 - Quiz

Maar de hond heeft alleen maar getrild.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 16 - Quiz

Ik heb hard gerend.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 17 - Quiz

Ik hijg ervan.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 18 - Quiz

Ik kwam bijna te laat.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 19 - Quiz

Gelukkig werd ik nog binnengelaten.
A
voltooide tijd
B
onvoltooide tijd

Slide 20 - Quiz

En dus....
Ik kan aan een zin zien of deze in de voltooide tijd staat, omdat er dan een voltooid deelwoord in de zin staat.

Slide 21 - Slide

Samen oefenen.
Ik lees een boek.

Ik schreef een verhaal.

Ik heb de rekenmachine gepakt.

Ik had het eten weggegooid.

Slide 22 - Slide