What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 3 - Grammatica
Grammatica les - 3 - "Voornaamwoorden"
Programma:
- Lezen -
individueel
- Lesdoelen -
samen
- Herhaling vorige les -
samen
- Voornaamwoorden -
samen
- Inoefening/opdracht -
invidiueel
- Bespreking opdracht -
samen
1 / 10
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
10 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica les - 3 - "Voornaamwoorden"
Programma:
- Lezen -
individueel
- Lesdoelen -
samen
- Herhaling vorige les -
samen
- Voornaamwoorden -
samen
- Inoefening/opdracht -
invidiueel
- Bespreking opdracht -
samen
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Je kent het begrip
vragend
voornaamwoord
en kunt dit uit een zin halen;
- Je kent het begrip
aanwijzend voornaamwoord
en kunt dit uit een zin halen;
- Je kent het begrip
persoonlijk voornaamwoord
en kunt dit uit een zin halen;
- Je kent het begrip
bezittelijk voornaamwoord
en kunt dit uit een zin halen.
Slide 2 - Slide
Een (eigen) naam is altijd een...
A
Bepaald lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 3 - Quiz
Ajax heeft gister weten te winnen van Hertha BSC. Het zelfstandig werkwoord is:
Slide 4 - Open question
Vragend voornaamwoord
Vraagt naar 'iets' of 'iemand';
Vaak aan het begin van een vraagzin;
Wie, wat, wiens, welke,
wat
voor (een)?
NIET ELKE VRAAGZIN HEEFT EEN VRAGEND VOORNAAMWOORD.
Slide 5 - Slide
Waarom heb je dat gedaan? Waarom is...
A
Een vragend voornaamwoord
B
Geen vragend voornaamwoord
Slide 6 - Quiz
Een aanwijzend voornaamwoord
Wijst een bepaald woord aan;
In plaats van het lidwoord (informatie);
Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, diegene, datgene, dergelijke
Slide 7 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Een woord dat een bezit uitdrukt;
Staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Mijn, je/jou
w
, zijn/haar, u
w
, hun, ons/onze,
Persoonlijk voornaamwoord
Een woord dat naar een persoon verwijst;
Kan vervangen worden door een naam (door een zelfstandig naamwoord).
Ik, je, hij/zij, u, jullie, wij, jou, haar, hem, ons, hen, hun
Slide 8 - Slide
Leg uit wat het verschil is tussen een bezittelijk en een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 9 - Open question
Opdracht Classroom
Noteer de woorden van elke zin in je schrift. Schrijf daar achter wat het woordsoort van dat woord is.
Slide 10 - Slide
More lessons like this
Grammatica woordsoorten 3 mavo les 4
February 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
S35 - Het vragend en betrekkelijk voornaamwoord
May 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
March 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica woordsoorten les 3: aanw.vnw., vr.vnw. pers.vnw, bez. vnw
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, havo
Leerjaar 3
Campus 2 - Les 32: Voornaamwoorden Inge
April 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Vragend voornaamwoord
January 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Herhaling Taalverzorging
September 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
5.5: voornaamwoorden (Vragend en onbepaald).
February 2019
- Lesson with
21 slides
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2