SPA 1F 2021-12-01 WOE

1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¡Bienvenidos a la clase de español
Hoy es 18 de septiembre del 2024 (dos mil veinticuatro)

Slide 2 - Slide

Hola
Buenos días
Buenas tardes
¿Qué tal? 
bien / mal / regular
Yo soy...
Me llamo...
¡Adiós!
¡Hasta luego!
Hallo
Goedemorgen
Goedemiddag
Hoe gaat het?
goed/slecht/redelijk
Ik ben ...
Ik heet...
Dag!
Tot ziens!

Slide 3 - Slide

TEMA ?

Slide 4 - Slide

programa:

  • video familia
  • ejercicios la familia
  • fin de la clase

Slide 5 - Slide

  • bekijk de video op volgende slide
  • noteer zoveel mogelijk  nieuwe woorden

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

La familia: 
Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.
  1. vader 
  2. moeder 
  3. ouders 
  4. broer 
  5. zus 
  6. oom
  7. tante 


8. oma 
9. opa 
10. neef 
11. nicht 
12. ............ (zelf kiezen)
13. ............. (zelf kiezen)

Slide 8 - Slide

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 9 - Drag question

El padre de mi padre es mi...
A
hermano
B
abuelo

Slide 10 - Quiz

La hermana de mi madre es mi...
A
abuela
B
tía

Slide 11 - Quiz

El hijo de mis padres es mi..
A
hermano
B
hermana

Slide 12 - Quiz

La familia

Slide 13 - Mind map

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis
vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 14 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord meervoud
mis coches                           - mijn auto's
tus coches                            - jouw auto's
sus coches                            - zijn/haar/uw auto's
nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen
vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen
sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Slide 15 - Slide

Libro del alumno
página cuarenta y ocho

Slide 16 - Slide

¿Cómo es tu familia?
Dibuja un árbol familia

Escribe relación familiar y edad

Slide 17 - Slide

Evaluatie
Aan het einde van de les kun je praten over familie in het Spaans en ben je bekend met de belangrijkste woorden en zinnen.
Aan het einde van de les kan je werkwoorden die eindigen op
 -ar vervoegen.

Slide 18 - Slide

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 19 - Mind map

OBJETIVOS DOELEN
Na deze les...

1. ...ken ik vraagwoorden in het Spaans
2. ...kan ik vragen stellen in het Spaans

Slide 20 - Slide

Interrogativos Vraagwoorden
kennen voor de toets: wat? wie? hoe? waar? waar vandaan?

Slide 21 - Slide

Interrogativos Vraagwoorden
Vergeet de vraagtekens en het accent niet. Elk vraagwoord in het Spaans heeft ergens een accent!

¿cómo?
¿qué?
¿quién? 

Slide 22 - Slide

¿________ te llamas?
A
Cómo
B
Qué
C
Quién
D
Dónde

Slide 23 - Quiz

¿_____ eres tú?
A
Cómo
B
Cuántos
C
Quién
D
Quiénes

Slide 24 - Quiz

¿________ son ellas?
A
Cómo
B
Cuándo
C
Quién
D
Quiénes

Slide 25 - Quiz

¿_____ vivís?
A
Cómo
B
Qué
C
Dónde
D
De dónde

Slide 26 - Quiz

¿________ tal?
A
Cómo
B
Qué
C
Quién
D
Por qué

Slide 27 - Quiz

¿(Waar)______ vives?

Slide 28 - Open question

Tarea
Je krijgt 5 minuten om met je buurvrouw/man een gesprek te voeren in het Spaans.
Daarin moeten de volgende woorden voorkomen:
Een begroeting,
Naam, woonplaats , iets over je familie,  en een afscheid.
Na 5 minuten geef ik drie duo's een beurt om voor de klas het gesprekje te voeren.

timer
5:00

Slide 29 - Slide

Deberes Huiswerk
- leren: vraagwoorden die vandaag hebt geleerd
-herhalen ww ser/tener/llamarse
-leren p 8/9/10 van je reader

Tip: Bedenk vraagzinnen, zodat je de vraagwoorden beter onthoudt. Schrijf je zinnen op.

Slide 30 - Slide