Semana 3

1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hay / Tener que../ Familia

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

vader
moeder
ouders
broer
zus
oom
tante
oma
opa 
neef
nicht
padre 
madre
padres
hermano
hermana 
tío
tía
abuela
abuelo 
primo
prima

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tema : Unidad 3 lección 3
LEERDOELEN: "Samenvatting"
- Ik kan mijn familieleden in het Spaans benoemen.
- Ik kan zelf Spaanse zinnen maken door WEDERKERENDE WW  te vervoegen.
- Ik weet hoe ik de  REGELMATIGE EN ONREGELMATIGE WW in het Spaans moet vervoegen.
- Ik ken de bezittelijke naamwoorden in het Spaans
-Ik kan op de juiste manier SER/ ESTAR/ HAY gebruiken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • bekijk de video op volgende slide
  • noteer zoveel mogelijk  nieuwe woorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

La familia: 
Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.
  1. vader 
  2. moeder 
  3. ouders 
  4. broer 
  5. zus 
  6. oom
  7. tante 


8. oma 
9. opa 
10. neef 
11. nicht 
12. ............ (zelf kiezen)
13. ............. (zelf kiezen)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

let op:

el padre + la madre =               los padres
la hermana + el hermano =  los hermanos
el abuelo + la abuela =            los abuelos
el tío + la tía =                              .......?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

La familia

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis
vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 11 - Slide

th2vh2
Het bezittelijk voornaamwoord meervoud
mis coches                           - mijn auto's
tus coches                            - jouw auto's
sus coches                            - zijn/haar/uw auto's
nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen
vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen
sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Even samengevat.......
  • Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat. 
  • Is het zelfstandig naamwoord meervoud, dan is ook het bezittelijk voornaamwoord meervoud.
  • Bij nuestro/-s en vuestro/-s verandert het in nuestra/-s en vuestra/-s als het zelfstandig naamwoord wat erachter komt vrouwelijk is. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • bekijk de video op volgende slide
  • noteer zoveel mogelijk  nieuwe woorden en zinnen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions


"Tener que" betekent:
A
Hebben
B
Moeten
C
Willen
D
Doen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

TENER   que    +    w.w.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Maak zoveel mogelijk zinnen over deze afbeeldingen.
Let op: Gebruik "tener que" in elke zin. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

TENER QUE
Kies de juiste vervoeging
Yo (tener que)_______ viajar en avión.
A
tengo
B
tengo que
C
tiene que
D
tenemos que

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Locatie:
"Mi casa .... en Naarden".
A
es
B
está

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Es una casa ... piedra.
A
CON
B
DE
C
PARA
D
SIN

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

LAS PARTES DE LA CASA

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo se llama esta habitación?/ Hoe heet deze kamer in het Spaans?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

1. Beschrijven wat er is
Hay
- Hay una cama y un escritorio.
- Hay una cocina.
- Hay muchas tiendas.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

2. Beschrijven waar dat is
Hay
- Hay una cama y un escritorio en mi dormitorio.
- En mi casa hay una cocina.
- Hay muchas tiendas en Arnhem.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

En mi casa . . . . . . . tres habitaciones
A
hay
B
está
C
están

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Link

at2gt2

Slide 29 - Link

This item has no instructions

Es una casa ... balcón.
A
ON
B
DE
C
PARA
D
SIN

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Es una casa ... jardín.
A
CON
B
DE
C
PARA
D
SI

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
EL BAÑO
B
LA COCINA
C
EL DORMITORIO
D
EL SALÓN

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
EL CUADRO
D
LA PUERTA

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

¿QUÉ ES?
A
LA VENTANA
B
LA CORTINA
C
LA PUERTA
D
LA CHIMENEA

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Slide 38 - Link

This item has no instructions

Zet de woorden op de goede plaats
mannelijk
vrouwelijk
el hijo
el baño

la casa
la silla
el abuelo
la ventana

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...
timer
1:00




Slide 40 - Mind map

This item has no instructions