What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
GMK P2.4 - Les 2 - Antidepressiva
Welke neurotransmitter is betrokken bij angst, slaap en verminderde concentratie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine
1 / 44
next
Slide 1:
Quiz
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke neurotransmitter is betrokken bij angst, slaap en verminderde concentratie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine
Slide 1 - Quiz
Welke medicijngroep wordt gebruikt bij angst en/of slapeloosheid?
A
antipsychotica
B
benzodiazepines
C
cholinesterase remmers
D
dopamine-agonisten
Slide 2 - Quiz
wat is een benzodiazepine?
A
Haloperidol
B
Temazepam
C
Amitriptyline
D
Paroxetine
Slide 3 - Quiz
Worden benzodiazepines vergoed?
A
Ja, altijd
B
Soms, hangt af van de verzekering
C
Ja, mits code B2
D
Nee, nooit
Slide 4 - Quiz
Op welke website vind je advies over medicijnen en deelnemen aan het verkeer?
A
Apotheek.nl
B
Farmacotherapeutisch Kompas.nl
C
Rijveiligmetmedicijnen.nl
D
Thuisarts.nl
Slide 5 - Quiz
Wat betekent hypnotisch?
A
remt angst
B
tegen depressie
C
slaapverwekkend
D
kalmerend
Slide 6 - Quiz
Wat is GEEN bijwerking van benzodiazepines?
A
Sufheid
B
Verslaving
C
Obstipatie
D
Vallen (botbreuken)
Slide 7 - Quiz
Wat is een kenmerk van benzodiazepines?
A
Werken allemaal anders
B
Kan verslavend werken
C
Kleine therapeutische breedte
D
Valt onder de opiumwet
Slide 8 - Quiz
werkt snel (30min)
korte werking (1-7u)
werkt na 1 uur
lange werking (8-12u)
korte of lange werking
epilepsie
diazepam
temazepam
Zolpidem
alprazolam
oxazepam
in
slapen
door
slapen
angst/onrust
midazolam
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Neurotransmitters
Postsynaps
Receptor
Presynaps
Synaptische spleet
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij depressie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Waar heeft serotonine geen effect op?
A
Eetlust
B
Verslaving
C
Seksuele activiteit
D
Stemming
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Welk kenmerk KLOPT NIET over antidepressiva?
A
Bijwerkingen treden eerder op dan het effect
B
Als de klachten weg zijn, mag je afbouwen
C
Altijd afbouwen ipv meteen stoppen
D
Soms ook gebruikt bij zenuwpijn
Slide 21 - Quiz
Hoe snel werkt een antidepressivum?
A
Meteen
B
Na 1-2 dagen
C
Na een week
D
na 2-6 weken
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Welke geneesmiddelgroep wordt niet bij depressie gebruikt?
A
SSRI
B
NDRI
C
TCA
D
antipsychotica
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Welke bijwerkingen geven SSRI's niet?
A
Verminderde eetlust
B
Misselijkheid
C
Psychoses
D
Slapeloosheid
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Wat is geen indicatie van amitriptyline?
A
Depressie
B
Zenuwpijn
C
Angst
D
Epilepsie
Slide 32 - Quiz
TCA's kunnen een droge mond, obstipatie, gewichtstoename, mictiestoornissen, wazig zien, transpireren geven.
Wat is de verzamelnaam voor deze bijwerkingen?
A
Anticholinerge bijwerkingen
B
Alles-droog-syndroom
C
Serotonine syndroom
D
TCA-syndroom
Slide 33 - Quiz
Stelling:
1) SSRI remmen alleen heropname serotonine,
2) TCA's remmen heropname serotonine en noradrenaline
A
Beide waar
B
1) Waar, 2) Niet waar
C
1) Niet waar, 2) Waar
D
Beide niet waar
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Welk middel wordt ook gebruikt bij stoppen met roken?
A
Bupropion
B
Duloxetine
C
Mirtazepine
D
Venlafaxine
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Welk middel wordt ook gebruikt bij slaapproblemen?
A
Bupropion
B
Duloxetine
C
Mirtazepine
D
St Janskruid
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Slide
Welk middel kan het effect van pil en bloedverdunners verminderen?
A
Amitriptyline
B
Bupropion
C
Citalopram
D
Sint Janskruid
Slide 40 - Quiz
Welke middelen worden bij depressie gebruikt?
A
citalopram, amitriptyline, venlafaxine
B
temazepam, sertraline, metoprolol
C
mirtazepine, zopiclon, ritalin
D
imipramine, haloperidol, diazepam
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Slide
Neurotransmitter
Rol bij:
Acetylcholine
Dopamine
GABA
Glutamaat
Noradrenaline
Serotonine
Angst
Depressie
Dementie
Epilepsie
ADHD
Parkinson
Psychose
Slapeloosheid
Slide 43 - Drag question
alleen bij depressie
Mag elk moment stoppen
Afbouwen
ook gebruikt bij andere indicaties
bijwerking in het begin het ergst
effect pas na 2-6 weken
Causaal
Wat is belangrijk om te weten bij het gebruik van antidepressiva?
Symptomatisch
Preventief
Wat voor een therapie is dit?
Slide 44 - Drag question
More lessons like this
GMK P2.3 - herhaalles - Antidepressiva
March 2024
- Lesson with
18 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK P8 - Antidepressiva
January 2024
- Lesson with
25 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK toets periode 8
June 2021
- Lesson with
43 slides
GMK
MBO
Studiejaar 2,3
GNMK recept van de psychiater Psychiatrie
November 2023
- Lesson with
32 slides
Farmacotherapie
MBO
Studiejaar 2
HEG GMK les 4 depressie en bipolaire stoornis
May 2024
- Lesson with
16 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
AAP: recept van de psychiater
October 2023
- Lesson with
28 slides
Farmacotherapie
MBO
Studiejaar 2
Antidepressiva
March 2023
- Lesson with
17 slides
Pedagogisch werk
MBO
Studiejaar 3
Psychofarmaca
May 2024
- Lesson with
21 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Middelbare school
Leerjaar 3,4