GMK P2.3 - herhaalles - Antidepressiva

Welke neurotransmitter is betrokken bij angst, slaap en verminderde concentratie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welke neurotransmitter is betrokken bij angst, slaap en verminderde concentratie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine

Slide 1 - Quiz

Welke medicijngroep wordt gebruikt bij angst en/of slapeloosheid?
A
antipsychotica
B
benzodiazepines
C
cholinesterase remmers
D
dopamine-agonisten

Slide 2 - Quiz

wat is een benzodiazepine?

A
Haloperidol
B
Temazepam
C
Amitriptyline
D
Paroxetine

Slide 3 - Quiz

Op welke website vind je advies over medicijnen en deelnemen aan het verkeer?
A
Apotheek.nl
B
Farmacotherapeutisch Kompas.nl
C
Rijveiligmetmedicijnen.nl
D
Thuisarts.nl

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN bijwerking van benzodiazepines?
A
Sufheid
B
Verslaving
C
Obstipatie
D
Vallen (botbreuken)

Slide 5 - Quiz

Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij depressie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
GABA
D
Serotonine

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Waar heeft serotonine geen effect op?
A
Eetlust
B
Verslaving
C
Seksuele activiteit
D
Stemming

Slide 8 - Quiz

Welk kenmerk KLOPT NIET over antidepressiva?
A
Bijwerkingen treden eerder op dan het effect
B
Als de klachten weg zijn, mag je afbouwen
C
Altijd afbouwen ipv meteen stoppen
D
Soms ook gebruikt bij zenuwpijn

Slide 9 - Quiz

Hoe snel werkt een antidepressivum?
A
Meteen
B
Na 1-2 dagen
C
Na een week
D
na 2-6 weken

Slide 10 - Quiz

Welke geneesmiddelgroep wordt niet bij depressie gebruikt?
A
SSRI
B
NDRI
C
TCA
D
antipsychotica

Slide 11 - Quiz

Welke bijwerkingen geven SSRI's niet?
A
Verminderde eetlust
B
Misselijkheid
C
Psychoses
D
Slapeloosheid

Slide 12 - Quiz

Wat is geen indicatie van amitriptyline?
A
Depressie
B
Zenuwpijn
C
Angst
D
Epilepsie

Slide 13 - Quiz

TCA's kunnen een droge mond, obstipatie, gewichtstoename, mictiestoornissen, wazig zien, transpireren geven.

Wat is de verzamelnaam voor deze bijwerkingen?

A
Anticholinerge bijwerkingen
B
Alles-droog-syndroom
C
Serotonine syndroom
D
TCA-syndroom

Slide 14 - Quiz



Stelling:
1) SSRI remmen alleen heropname serotonine, 
2) TCA's remmen heropname serotonine en noradrenaline
A
Beide waar
B
1) Waar, 2) Niet waar
C
1) Niet waar, 2) Waar
D
Beide niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk middel wordt ook gebruikt bij slaapproblemen?
A
Bupropion
B
Duloxetine
C
Mirtazepine
D
St Janskruid

Slide 16 - Quiz

Welke middelen worden bij depressie gebruikt?
A
citalopram, amitriptyline, venlafaxine
B
temazepam, sertraline, metoprolol
C
mirtazepine, zopiclon, ritalin
D
imipramine, haloperidol, diazepam

Slide 17 - Quiz

Neurotransmitter
Rol bij:
Acetylcholine
Dopamine
GABA
Glutamaat
Noradrenaline
Serotonine
Angst
Depressie
Dementie
Epilepsie
ADHD
Parkinson
Psychose
Slapeloosheid

Slide 18 - Drag question