Leesvaardigheid/ luistervaardigheid → oortjes mee (Géén AIRPOD-achtigen!)
vocabulario 5.1 + 5.2 + 5.3 (NL-SP)
Roze ww blad 25 t/m 40 (SP-NL)
onregelmatige werkwoorden (veranderende klank in de stam)
Getallen t/m 1.000.000
Futuro (ir + a + heel ww)
Kloktijden
Werkwoorden die je al kende: ser, estar, hay, tener, gustar (vervoegen en gebruiken; hay, estar en ser uit elkaar kunnen houden )
Regelmatige ww vervoegen (AR, ER, IR) (vervoegen en gebruiken)
Wederkerende ww vervoegen (eindigend op SE= altijd 2 stukjes/antwoorden!) (vervoegen en gebruiken)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PW Unidad 5,
donderdag 11 november '22
Leesvaardigheid/ luistervaardigheid → oortjes mee (Géén AIRPOD-achtigen!)
vocabulario 5.1 + 5.2 + 5.3 (NL-SP)
Roze ww blad 25 t/m 40 (SP-NL)
onregelmatige werkwoorden (veranderende klank in de stam)
Getallen t/m 1.000.000
Futuro (ir + a + heel ww)
Kloktijden
Werkwoorden die je al kende: ser, estar, hay, tener, gustar (vervoegen en gebruiken; hay, estar en ser uit elkaar kunnen houden )
Regelmatige ww vervoegen (AR, ER, IR) (vervoegen en gebruiken)
Wederkerende ww vervoegen (eindigend op SE= altijd 2 stukjes/antwoorden!) (vervoegen en gebruiken)
Slide 1 - Slide
Waar of niet waar: "De y (of i) gebruik je ook tussen de honderdtallen en tientallen"
A
Verdadero (waar)
B
Falso (niet waar)
Slide 2 - Quiz
Schrijf de getallen in het Spaans; nummer onder elkaar van 1 t/m 6 en gebruik 1 spatie voor je antwoord 246.643, 4.997, 15.116, 735, 10.542, 48.227
Slide 3 - Open question
Vertaal de volgende kloktijden: ( schrijf getal , spatie, dan je antwoord) 1. hoe laat is het? 2. het is kwart over 1 3. het is half negen 4 het is tien voor vijf 5 het is tien voor half zes 6 het is tien over half één
Slide 4 - Open question
Vul de juiste vorm van 'PEDIR' in bij de volgende zin:
Nosotras __________ las patatas fritas y coca cola.
A
piden
B
pide
C
pedimos
D
pedís
Slide 5 - Quiz
Vul de juiste vorm in van 'VOLVER' bij de volgende zin:
Voy a Madrid este fin de semana, pero _______ el martes.
A
volvemos
B
vuelvo
C
vuelven
D
vuelve
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm in van 'DORMIR' bij de volgende zin:
Cada noche Esmée _______ nueve horas
A
dormimos
B
duermes
C
duermo
D
duerme
Slide 7 - Quiz
Vul de juiste vorm in van 'QUERER' bij de volgende zin:
Vul de juiste vorm in van 'PENSAR' bij de volgende zin:
¿En qué _______ tú, Joaquín?
A
pienso
B
pienses
C
piensas
D
pensamos
Slide 9 - Quiz
Vul de juiste vorm in van 'EMPEZAR' bij de volgende zin:
A menudo * , yo ______ la clase con una historia.
*) a menudo = vaak
A
empeza
B
empiezo
C
empieza
D
empezamos
Slide 10 - Quiz
O => UE
U => UE
E => IE
E => I
cerrar
querer
volver
comenzar
preferir
dormir
probar
pensar
pedir
empezar
sentir
encontrar
recordar
entender
perder
jugar
servir
seguir
Slide 11 - Drag question
Welke uitgang krijgen deze werkwoorden in de YO-vorm?
Sleep de hele werkwoorden naar de vervoeging toe.
-OY
-GO
-ZCO
-É
-O
conocer
tener
saber
traducir
salir
poner
ver
estar
hacer
dar
venir
decir*
ofrecer
conducir
seguir*
Slide 12 - Drag question
Waarmee maak je in het Spaans een zin in de toekomende tijd?
A
het werkwoord IR
B
een vervoeging van bijvoorbeeld IR+A +een ander werkwoord vervoegd
C
IR vervoegd + A + een heel werkwoord
D
R vervoegd + A + een heel werkwoord, eveneens vervoegd
Slide 13 - Quiz
Ir + A + heel werkwoord: Zet de zin in de toekomende tijd: "Yo escucho música en el sofá y tú lees un libro."
A
yo voy a escuchar/tú leer
B
yo voy a escucho/ tú vas a leo
C
yo vamos a escucho / tú vas a leer
D
yo voy a escuchar / tú vas a leer
Slide 14 - Quiz
IR (vervoegd)+ A + heel werkwoord: Mis hermanos (leer) su libro, yo ( jugar) un videojuego, mi hermana (caminar) con el abuelo y después nosotros (comer)
A
van a leen, voy a jugar, vais a camino, vais a comer
B
van a leer, voy a jugar, va a caminar, va a comer
C
van a leer, voy a jugar, va a caminar, vamos a comer
D
van a leer, voy a juego, va a camino, vamos a comemos