This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.2 Chromosomen bestuderen
Slide 1 - Slide
Wat is een mutatie?
A
Als een gen kapot gaat
B
Als genetische recombinatie plaatsvindt
C
Een verandering in het DNA
D
Een modificatie van het fenotype
Slide 2 - Quiz
Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel
Slide 3 - Quiz
Leerdoel 5.2
Je leert hoe wijzigingen in chromosomen kunnen leiden tot andere eigenschappen
Slide 4 - Slide
Wijzigingen in chromosomen
Uitleggen wat homologe chromosomen zijn
Uitleggen wat het verschil is tussen autosomen en geslachtschromosomen
Beschrijven wat een karyogram en karyotype is en bij een gegeven karyogram bepalen wat het geslacht is en of sprake is van een genoommutatie
Beschrijven wat een genoom-, chromosoom- en puntmutatie is
Uitleggen wat het effect is van recombinatie en crossing over
Slide 5 - Slide
Autosomen/ geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen: het chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
Autosomen: alle andere chromosomen.
XX, XY bij mensen.
Slide 6 - Slide
Karyogram (foto)
Alle chromosomen gerangschikt op lengte
Homologe chromosomen bij elkaar
Slide 7 - Slide
Karyotype
Tekstuele vertaling van het karyogram
Totaal aantal chromosomen, type geslachtschromosomen
46, XX
Slide 8 - Slide
Wat is het karyotype?
Slide 9 - Slide
Karyotype
45, X
Er ontbreekt een geslachtschromosoom
Syndroom van Turner
Slide 10 - Slide
Karyotype
47, XX +21 of
47, XY, +21
Trisomie 21 = syndroom van Down
Slide 11 - Slide
Karyotype
47, XX +21 of
47, XY, +21
Trisomie 21 = syndroom van Down
Slide 12 - Slide
Genetische variatie
Genetische variatie onstaat door:
* mutaties
* recombinatie
Slide 13 - Slide
Mutaties
Bij elke celdeling kunnen kopieer- of delingsfouten plaatsvinden -> mutaties. Als dit gebeurt bij het aanmaken van geslachtscellen dan erven de nakomelingen dit veranderde DNA.
Sommige invloeden van buitenaf vergroten de kans op mutaties: UV straling, radioactieve straling, chemische stoffen (roken bijv).
Slide 14 - Slide
Mutatie
een verandering in de basevolgorde van het DNA of in het aantal chromosomen.
Gevolg:
het eiwit dat hier door nu wordt gecodeerd kan anders gaan werken.
Het eiwit werkt niet meer of het werkt juist extra goed.
Daardoor levert het een ander allel en dus een andere eigenschap op.
Slide 15 - Slide
Mutaties
Puntmutatie: één gen is gewijzigd
Chromosoommutatie: deel van een chromosoom is gewijzigd (meerdere genen)
Genoommutatie: wijziging in hele chromosomen (minder of meer)
Slide 16 - Slide
Puntmutatie
Frameshift
Slide 17 - Slide
Leg uit dat een frameshift mutatie waarschijnlijk grotere gevolgen heeft dan een base-vervanging
Slide 18 - Open question
Chromosoommutatie
Slide 19 - Slide
Crossing over
Slide 20 - Slide
Genoommutatie
Slide 21 - Slide
Leerdoel 5.2
Je hebt geleerd hoe wijzigingen in chromosomen kunnen leiden tot andere eigenschappen