Uitdrukkingen en gezegdes 1

Uitdrukkingen en gezegdes 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Uitdrukkingen en gezegdes 1

Slide 1 - Slide

Dat ligt voor de hand
A
Dat is heel logisch
B
Dat kan gestolen worden

Slide 2 - Quiz

Het is allemaal één pot nat
A
Het is erg regenachtig
B
Het is allemaal hetzelfde

Slide 3 - Quiz

De aanhouder wint
A
Als je volhoudt, krijg je het voor elkaar
B
Degene die vooroploopt, zal zeker winnen

Slide 4 - Quiz

Dat zijn twee handen op één buik
A
Die twee zijn het altijd met elkaar eens
B
Daar hebben ze allebei veel last van

Slide 5 - Quiz

Iemand blij maken met een dode mus
A
Iemand blij maken met iets wat later helemaal niets blijkt voor te stellen
B
Iemand een blijvende herinnering geven

Slide 6 - Quiz

Zijn leven hing aan een zijden draadje
A
Hij was ernstig in gevaar
B
Hij verdiende veel te weinig

Slide 7 - Quiz

Alles op het spel zetten
A
Alleen leuke dingen doen
B
Veel risico nemen

Slide 8 - Quiz

Mijn vriend is een nachtbraker
A
Mijn vriend is een inbreker
B
Mijn vriend gaat vaak laat naar bed

Slide 9 - Quiz

Jong geleerd is oud gedaan
A
Hoe eerder je iets leert, hoe beter je daarin kunt worden
B
Wat je op jonge leeftijd leert, heb je pas later nodig

Slide 10 - Quiz

Iets met de Franse slag doen
A
Slordig en gehaast werken
B
Met tegenzin iets doen

Slide 11 - Quiz