Ontdek de kracht van inversie!

Regels voor inversie
Bij het gebruik van inversie komt het werkwoord vóór het onderwerp in de zin. Bijvoorbeeld: 'Gaat hij morgen naar de stad?'
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Regels voor inversie
Bij het gebruik van inversie komt het werkwoord vóór het onderwerp in de zin. Bijvoorbeeld: 'Gaat hij morgen naar de stad?'

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ontdek de kracht van inversie!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de regels voor inversie toepassen en begrijpen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Wat is inversie? Inversie is wanneer de normale woordvolgorde van een zin wordt omgedraaid.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Toepassing
Laten we nu 3 opdrachten maken om inversie toe te passen in zinnen.
hgfhfkffhfk

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke zin laat zien hoe inversie correct wordt gebruikt?
A
Hij werkt in dit restaurant?
B
Werkt in dit restaurant hij?
C
Werkt hij in dit restaurant?
D
Hij werkt in dit restaurant.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat weet je al over inversie?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Opdracht 1
Schrijf 3 zinnen met inversie en deel ze met een klasgenoot. Gebruik verschillende werkwoorden en onderwerpen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bespreking
Laten we enkele zinnen delen die jullie hebben gemaakt. Bespreek de verschillende voorbeelden en geef feedback.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Vul de ontbrekende woorden in om de zinnen in de juiste inversievorm te schrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zelfevaluatie
Controleer je antwoorden en bespreek eventuele onzekerheden met je klasgenoten.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3
Schrijf een korte paragraaf waarin je minstens drie keer inversie gebruikt. Let op de juiste woordvolgorde.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd over inversie? Welke uitdagingen heb je ervaren bij het toepassen van inversie in zinnen?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
ei
au
ij
eu
oe
ui
ie
b
ch
r
g
d
l
p

Slide 17 - Slide

This item has no instructions