P3, les 3 - NED van 2F naar 3F

Nakijken van de leestekst uit Facet (3F): ‘Wij gooien fantastisch eten weg’ (2014-2015)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nakijken van de leestekst uit Facet (3F): ‘Wij gooien fantastisch eten weg’ (2014-2015)

Slide 1 - Slide

Periode 3, les 3 (NED van 2F naar 3F)

Hoofdstuk 1: Onbekende woorden begrijpen 
§ 1.2 Betekenis afleiden uit het woord

Online terug te vinden onder het kopje ‘Ws1’

Slide 2 - Slide

Lesdoelen & opzet van de les: 
Beter Spellen
Je spelt werkwoorden en overige woorden correct.

Woordenschat 1 (Ws1): Onbekende woorden begrijpen
§ 1.2 - Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit het woord zelf.

Woordenschattrainer 2
Het uitbreiden van de woordenschat m.b.t. werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 3 - Slide

1. Log in op je Nu Nederlands Online Licentie.
2. Ga naar het tabblad 'Ws1'. 
Dit opent hoofdstuk 1: Onbekende woorden begrijpen
3. Klik aan de rechterzijde op 'Beter Spellen'. 
4. Maak de vier oefeningen van de dagelijkse test op niveau 3F.

Slide 4 - Slide

Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms ook vinden door goed naar het woord te kijken:

* Is het woord samengesteld uit meerdere woorden en ken je de betekenis van een deel van het woord?
 
Voorbeeld: ‘massacommunicatie’.
Een ‘massa’ is een grote groep mensen. ‘Communicatie’ heeft te maken met het uitwisselen van informatie. ‘Massacommunicatie’ betekent dus waarschijnlijk: het uitwisselen van informatie met veel mensen tegelijk.

Slide 5 - Slide

* Staan er voor- en/of achtervoegsels bij een woord dat je kent? 

Slide 6 - Slide

* Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent
Voorbeelden: 
Toen Eva vaak meteen na school naar huis ging, circuleerde een tijd lang het gerucht dat ze een nieuw vriendje had.
– Je kent het woord ‘cirkel’, dat is een ander woord voor een ‘rondje’. ‘Circuleren’ betekent dus ‘rondgaan’ of ‘de ronde doen’. Het gerucht ging dus rond. 

Het is praktisch gezien niet mogelijk om alle wedstrijden bij te wonen.
– Je kent het woord ‘praktijk’. Dat verwijst naar handelingen die je in de werkelijkheid uitvoert. ‘Praktisch’ betekent hier dus waarschijnlijk iets wat in de werkelijkheid écht kan plaatsvinden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Maak de volgende opdrachten op je Nu Nederlands online licentie (tabblad Ws1)

3F – Woordenschat 1.2 Opdracht 1                               
3F – Woordenschat 1.2 Opdracht 2                   
3F – Woordenschat 1.2 Opdracht 4                     




    
3F niveau

Slide 10 - Slide

1. Ga weer terug naar het startscherm van tabblad 'Ws1', oftewel: hoofdstuk 1: Onbekende woorden begrijpen
2. Klik nu aan de rechterzijde op 'Trainers woordenschat'. 
3. Oefen met de Woordenschattrainer 2 van de werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 11 - Slide

Wat vond je van deze les?
Hierna volgen er vier stellingen.
Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.
Er is geen goed of fout antwoord. 

Slide 12 - Slide

De uitleg van deze les
was duidelijk voor mij.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 13 - Poll

Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 14 - Poll

Deze les helpt mij om mijn niveau
NED omhoog te krijgen (van 2F naar 3F).
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 15 - Poll

Ik heb op dit moment geen vragen meer
over deze les.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens

Slide 16 - Poll

Thuis aan de slag!
Maak de vragen bij de leestekst uit Facet (3F): ‘Gedrag in stiltecoupé (2014-2015). Gebruik hiervoor het stappenplan lezen op de volgende slide.

Deze kijken we de volgende les gezamenlijk na. 

Slide 17 - Slide

Stappenplan lezen
Fase 1:
oriëntatie
Stap 1: bekijk de titel, tussenkopjes, afbeeldingen, bron, etc.
Stap 2: bedenk wat het onderwerp van de tekst is en wat je zelf al van dit onderwerp weet.
Stap 3: lees de eerste én laatste alinea.
Stap 4: bedenk voor jezelf hoe de tekst (ongeveer) in elkaar zal zitten.
Fase 2: 
intensief lezen
Stap 5: lees de hele tekst intensief door!
- lees de alinea's;
- let op belangrijke signaalwoorden;
- bedenk voor iedere alinea wat de belangrijkste informatie is.
Fase 3:
vragen beantwoorden
Stap 6: lees de vraag, maar kijk nog niet naar de antwoorden.
Stap 7: bekijk bij welk stukje tekst de vraag hoort en lees dit stukje nog een keer.
Stap 8: bedenk voor jezelf wat het juiste antwoord moet zijn.
Stap 9: lees nu pas de antwoorden en beantwoord de vraag.
Stap 10: herhaal fase 3 totdat alle vragen zijn beantwoord.

Slide 18 - Slide

Ik weet nu wat ik naar aanleiding van deze les
nog allemaal moet afmaken en/of doen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll