20180911 grammatica (2)

Grammatica
zinnen in zinnen
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica
zinnen in zinnen

Slide 1 - Slide

Programma


Uitleg samengestelde zinnen


Instapopdracht


Logboek

Quiz

Zelfstandig leren

Doel van vandaag


Je kent en herkent een samengestelde zin.


Je kent en herkent een hoofdzin en een bijzin.


Je kent en herkent nevenschikkende voegwoorden.

Slide 2 - Slide

Bouwstenen van een zin
over bijzinnen

Slide 3 - Slide

Zinnen
Sommige zinnen bestaan eigenlijk uit twee zinnen.

Slide 4 - Slide

Zinnen
Sommige zinnen bestaan eigenlijk uit twee zinnen.

Ik werk in Heerenveen, maar ik ben supporter van SC Cambuur.

Slide 5 - Slide

Zinnen
Sommige zinnen bestaan eigenlijk uit twee zinnen.

Ik werk in Heerenveen, maar ik ben supporter van SC Cambuur.

Slide 6 - Slide

Samengestelde zin
Een zin met twee of meer persoonsvormen.

Slide 7 - Slide

Samengestelde zin
Een zin met twee of meer persoonsvormen.

Het regent en het sneeuwt.
Het regent, maar de zon schijnt.
Het regent, want de lucht is afgekoeld.

Slide 8 - Slide

Nevenschikkend en onderschikkend
Nevenschikkend: de zinnen zijn gelijkwaardig aan elkaar.

Onderschikkend: één zin is ondergeschikt aan een andere zin.
(de bijzin heeft dan een grammaticale functie binnen de hoofdzin)

Slide 9 - Slide

Noteer in onderstaande zinnen de persoonsvorm en het onderwerp.

Ik denk dat het morgen gaat regenen.
Morgen gaat het regenen, want Piet Paulusma zegt het.
Ik ga wel op de app van Buienradar kijken, omdat ik dan precies weet hoe laat het regent.
Ik neem morgen een paraplu mee en ik ga schuilen als het regent.
Ik vind regen wel vervelend, maar ik moet toch naar mijn werk.
Als het morgen regent, krijgen de planten eindelijk weer water.
timer
2:40

Slide 10 - Slide

Noteer in onderstaande zinnen de persoonsvorm en het onderwerp.

Ik denk dat het morgen gaat regenen.
Morgen gaat het regenen, want Piet Paulusma zegt het.
Ik ga wel op de app van Buienradar kijken, omdat ik dan precies weet hoe laat het regent.
Ik neem morgen een paraplu mee en ik ga schuilen als het regent.
Ik vind regen wel vervelend, maar ik moet toch naar mijn werk.
Als het morgen regent, krijgen de planten eindelijk weer water.

Slide 11 - Slide

Zelfstandig leren

Maak opdracht 1

Tip: let bij (2) op de positie van het onderwerp en de persoonsvorm

timer
4:00

Slide 12 - Slide

Logboek


Geef via showbie.com aan mij door:

1. Hoe moeilijk of makkelijk je grammatica vindt.

2. Wat jij de komende weken gaat doen om grammatica te leren

3. Over welk onderdeel uit het stappenplan jij extra uitleg wilt.

Klaar?


Maak opdrachten 4, 5, 6 en 7






We bespreken het daarna

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Voordat ik vanmiddag naar huis ga, check ik mijn e-mail.
A
enkelvoudige zin
B
samengesteld bijzin - hoofdzin
C
samengesteld hoofdzin - bijzin
D
samengesteld hoofdzin - hoofdzin

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een samengestelde nevenschikkende zin?
A
Ik wil naar huis, omdat ik moe ben.
B
Ik wil naar huis, want ik ben moe.
C
Als ik moe ben, wil ik naar huis.

Slide 15 - Quiz

Wat is nooit een nevenschikkend voegwoord?
A
en
B
maar
C
voordat
D
want

Slide 16 - Quiz

Welke zin met voegwoord of is onderschikkend?
A
Ik wil weten of je morgen ook naar school gaat.
B
Ik ga morgen naar school of ik ga tennissen.
C
Die dappere arbeiders willen minder werkdruk of ze willen meer salaris.

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig leren
Maak opdrachten 8, 9 en 10

Slide 18 - Slide