16.1 Aangeboren afweer

H16 Afweer
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H16 Afweer

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Aangepaste planning/PLA
- 16.1 leerdoel 1; 1e verdedigingslinie
- Oefening huid
- 16.1 leerdoel 2; afweer bij planten
- Opdrachten
- 16.2 leerdoel 3; soorten ziekteverwekkers

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 16.1 
1. Je beschrijft de bescherming van het inwendige milieu van je lichaam tegen ziekteverwekkers en de bescherming tegen uv-straling door de huid. 
2. Je herkent afweermechanismen bij planten. 

Slide 4 - Slide

Eerste verdedigingslinie
  • Mechanische afweer (fysieke barrière); dekweefsels
  • Chemische afweer (gifstof, lokstof)

Bescherming tegen schadelijke invloeden zoals zonlicht, ziekteverwekkers, vraat.

Slide 5 - Slide

Mechanische afweer 
Dekweefsel beschermt het interne milieu tegen schadelijke invloeden van het externe milieu.
Bij de mens zijn veel organen deels bekleed met dekweefsel.
Bij dieren heeft de vacht ook een beschermende functie, planten hebben soms stekels/ doornen.

Slide 6 - Slide

Op welke plekken/ organen is sprake van dekweefsel bij de mens?

Slide 7 - Open question

Opperhuid
Hoornlaag: laag dode huidcellen, dicht op elkaar.
Vernieuwt zich steeds vanuit de basale cellenlaag.

Beschermt tegen uitdroging, ziekteverwekkers (te droog/ te dicht opeen) en UV licht.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Melanocyten maken
pigment (melanine). 

Melanine (pigment) 
hoopt zich via uitlopers
op rond celkernen

Absorbeert UV licht en 
voorkomt DNA schade
Bescherming UV licht

Slide 12 - Slide

Slijmvliezen
De bekleding van organen (spijsverteringskanaal, urinewegen, longen enz) bestaat uit slijmvliezen: dekweefsel met slijmbekercellen.

Slijmbekercellen produceren slijm, 
vaak met anti-bacteriële stoffen.
= Chemische afweer.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 16.1 
1. Je beschrijft de bescherming van het inwendige milieu van je lichaam tegen ziekteverwekkers en de bescherming tegen uv-straling door de huid. 
2. Je herkent afweermechanismen bij planten. 

Slide 15 - Slide

Mechanische afweer bij planten. 

Braam, distel, roos, vuurdoorn

Slide 16 - Slide

Chemische afweer planten
Brandnetel: Mierenzuur – maakt gaatjes in de huid, histamine – verwijdt de bloedvaten, acetylcholine – prikkelt de zenuwen

Slide 17 - Slide

Chemische afweer planten
Reuzen berenklauw: Furocoumarine – fototoxische stof
wordt actief onder invloed van zonlicht (brandwonden)

 

Slide 18 - Slide

Chemische afweer planten
Venijnboom: gifstof taxine zit in de zaadjes, 
de besjes zijn wel eetbaar.


 

Slide 19 - Slide

Waarschuwingsstoffen
Planten waarschuwen elkaar met behulp van waarschuwingsstoffen

Andere planten maken hierdoor beschermende stoffen aan zoals bittere stoffen.

Deze stoffen kunnen op hun beurt ook weer dieren aantrekken: roofvliegen en sluipwespen weten door het vrijkomen van deze stoffen dat er prooidieren op de plant aanwezig zijn (lokstoffen).

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Maken 16.1 opdrachten bij leerdoelen 1 + 2

Slide 21 - Slide

Leerdoelen 16.2
3. Je legt uit hoe bacteriën, parasieten, virussen en schimmels je ziek maken. 
4. Je legt uit hoe je afweersysteem onderscheid maakt tussen lichaamsvreemde en lichaamseigen stoffen. 
5. Je beschrijft de rol van witte bloedcellen en complementeiwitten bij de aangeboren afweer. 

Slide 22 - Slide

Soorten ziekteverwekkers
Bacteriën
(Eencellige) eukaryoten 
Virussen

Parasieten: kunnen alleen overleven in een gastheer, dit kunnen virussen, bacteriën en eukaryoten zijn.

Slide 23 - Slide

Bacteriën
Nuttig/ niet schadelijk/ schadelijk
Aeroob/ anaeroob
Heterotroof/ autotroof
Bolletjes/ staafjes/ kommavormig/ spiraal/ anders
Celwand dun/ dik
= Gram positief/ negatief (reactie op kleurstof)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Virussen
Een virusdeeltje bestaat uit erfelijk materiaal met daaromheen een eiwitkapsel en som een virusenvelop (= membraan van gastheer). 

- DNA/ RNA virus
- ss/ ds
- membraanenvelop of niet

Slide 27 - Slide

Virussen
Virus bindt aan receptor gastheercel (specifiek!). Erfelijk materiaal wordt in de gastheercel gebracht.
Erfelijk materiaal leidt tot virus-eiwitten en nieuw virus DNA/ RNA -> nieuwe virusdeeltjes

Daarna apoptose of exocytose uit gastheercel -> virussen komen vrij

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Bestudeer BINAS 77C en 77D
Wat zijn de verschillen?

Slide 30 - Open question