2 vmbo herhalingsles

Herhaling 
Week 4 t/m 7
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling 
Week 4 t/m 7

Slide 1 - Slide

Van klein naar groot

Slide 2 - Slide

Schrijf op van klein naar groot...
A
Organisme, cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels, organisme

Slide 3 - Quiz

Organismen

Slide 4 - Slide

Orgaanstelsels

Slide 5 - Slide

Wat is de functie van het zenuwstelsel?
A
Voedsel fijnmaken zodat voedingsstoffen in het bloed opgenomen kunnen worden
B
Opnemen van zuurstof uit de lucht en afgeven van koolstofdioxide aan de lucht
C
Vervoeren van bloed met zuurstof en voedingsstoffen naar alle organen
D
Zorgen dat alle organen goed werken en kunnen samenwerken, aansturen van organen en spieren

Slide 6 - Quiz

Het zenuwstelsel

Slide 7 - Slide

Wat is de functie van het ademhalingsstelsel?
A
Voedsel fijnmaken zodat voedingsstoffen in het bloed opgenomen kunnen worden
B
Opnemen van zuurstof uit de lucht en afgeven van koolstofdioxide aan de lucht
C
Vervoeren van bloed met zuurstof en voedingsstoffen naar alle organen
D
Zorgen dat alle organen goed werken en kunnen samenwerken

Slide 8 - Quiz

Een robot is een programmeerbaar, automatisch werkend apparaat, dat voor verschillende taken inzetbaar is. 

Een apparaat dat je niet kunt programmeren (iets nieuws kunt laten doen) is geen robot, maar gewoon een apparaat. 
Wat is een robot?

Slide 9 - Slide

Uit welke 5 onderdelen bestaat een robot?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Kleine bloedsomloop = hart -> longen -> hart
Grote bloedsomloop = hart -> alle organen -> hart

Slide 12 - Slide

1. In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 13 - Quiz

2. Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 14 - Quiz

3. In de tekening hiernaast zie je een stukje van de bloedsomloop met de drie typen bloedvaten.
Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3? 
1.
2.
3.
Ader
Slagader
Haarvaten

Slide 15 - Drag question

6. De weg van de grote bloedsomloop is:
A
Longen - overige organen - hart
B
Hart - overige organen - hart
C
Overige organen - longen - hart
D
Longen - hart - longen

Slide 16 - Quiz

Hoe heet onderdeel 6?
A
Linker boezem
B
Rechter boezem
C
Linker kamer
D
Rechter kamer

Slide 17 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?
A
Linker boezem
B
Rechter boezem
C
Linker kamer
D
Rechter kamer

Slide 18 - Quiz

Schakelschema

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat gebeurt er als de schakelaar dicht gaat?
A
Alle lampjes branden niet
B
Alle lampjes branden wel
C
Alleen de linker/rechter lamp zal branden
D
Alleen het middelste lampje brand

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er met de lampjes als het middelste lampje kapot is.
A
Alle lampjes branden niet meer
B
Ik heb geen idee....
C
De linker en rechter lamp zullen nog wel branden
D
Alleen de linker lamp zal branden

Slide 22 - Quiz

Het hart is te vergelijken met de batterij, de lampjes met de organen en de draden met de bloedvaten.

Slide 23 - Slide

3. Een automatisch systeem heeft drie stappen. Noteer de stappen in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
Proces
Output
Input

Slide 24 - Drag question

Een blokschema geeft een schematisch overzicht van de stappen van bijvoorbeeld een automaat. 

Slide 25 - Slide

In de longblaasjes worden gassen uitgewisseld tussen de lucht en het bloed.


1 Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
2. Welk gas wordt in de longblaasjes afgegeven aan de lucht?

A
1. koolstofdioxide 2. zuurstof
B
1. zuurstof 2. koolstofdioxide
C
1 en 2 koolstofdioxide
D
1 en 2 zuurstof

Slide 26 - Quiz

In de afbeelding hiernaast zijn vooraanzichten van de stand van de ribben, het borstbeen en het middenrif na een inademing en na een uitademing getekend.
Wat is de juiste stand van 1 en 2?
A
1. inademen, 2. uitademen
B
1. uitademen, 2. inademen

Slide 27 - Quiz

In de afbeelding hiernaast zijn zijaanzichten van de stand van de ribben, het borstbeen en het middenrif na een inademing en na een uitademing getekend.
Wat is de juiste stand van 3 en 4?
A
3. uitademen, 4. inademen
B
3. inademen, 4. uitademen

Slide 28 - Quiz

6. Vul de onderstaande schema van de verbranding in de cellen in.
Energie
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water

Slide 29 - Drag question

Deze drie orgaanstelsels werken samen om ervoor te zorgen dat je lichaam energie krijgt.

Slide 30 - Slide

Aan de slag met de leerstof!!

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide