V5 Herhaling V4 Meer dan lezen

Uiteenzetting
Betoog
Beschouwing
Het onderwerp wordt objectief uitgewerkt.
De schrijver overtuigt de lezer van zijn mening over het onderwerp.
De schrijver helpt de lezer een eigen mening over een onderwerp te vormen.
Hoofdgedachte: Er is de laatste jaren een schreeuwend tekort aan  timmerlieden.
Hoofdgedachte: De overheid moet voedsel-producenten dwingen minder zout aan hun producten toe te voegen.
Hoofdgedachte: Het is zeer de vraag of e-books een vloek of een zegen zijn voor de literaire wereld.
1 / 10
next
Slide 1: Drag question

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Uiteenzetting
Betoog
Beschouwing
Het onderwerp wordt objectief uitgewerkt.
De schrijver overtuigt de lezer van zijn mening over het onderwerp.
De schrijver helpt de lezer een eigen mening over een onderwerp te vormen.
Hoofdgedachte: Er is de laatste jaren een schreeuwend tekort aan  timmerlieden.
Hoofdgedachte: De overheid moet voedsel-producenten dwingen minder zout aan hun producten toe te voegen.
Hoofdgedachte: Het is zeer de vraag of e-books een vloek of een zegen zijn voor de literaire wereld.

Slide 1 - Drag question

Tekstsoorten
Uiteenzetting:    Doel = informeren   
Hoofdgedachte is (vaak) een constatering.
Betoog:                  Doel = overtuigen
Hoofdgedachte is de mening van de schrijver.
Beschouwing:    Doel = opiniëren
Hoofdgedachte bevat vaak een afweging.

Slide 2 - Slide

Uiteenzetting
Betoog
Beschouwing
Verschijnsel-verklaringsstructuur
Argumentatie-structuur
Probleem-oplossingsstructuur
Aspectenstructuur
Voor- en nadelenstructuur

Slide 3 - Drag question

Vaste tekststructuren
Helpen je inleiding, middenstuk en een eventueel slot van elkaar te onderscheiden.

Helpen je te voorspellen welke informatie nog gaat komen.

Helpen je te bepalen welke tekstsoort een tekst is. 
Let op: sommige structuren passen bij meerdere tekstsoorten!

Slide 4 - Slide

Chronologisch
verband
Doel-middel
Oorzakelijk
verband
Opsomming
om te
eerst
daardoor
daarnaast
zodat
dankzij
daarna
verder

Slide 5 - Drag question

Tekstverbanden
Geven aan hoe woorden, zinnen of tekstgedeeltes met elkaar samenhangen.

Zijn te herkennen aan signaalwoorden.

Kunnen ook helpen de functie van een tekstgedeelte te bepalen.

Slide 6 - Slide

Aanbeveling
Constatering
Nuancering
Weerlegging
sterke ontkrachting van een argument of een tegenargument
verfijning of kleine aanpassing van een bewering of een stelling
goede raad: de schrijver doet een suggestie voor de oplossing van een probleem
vaststelling of waarneming van een feit of een verschijnsel

Slide 7 - Drag question

Functiewoorden
Hiermee omschrijf je de functie van een tekstgedeelte.

Kunnen je helpen bij het vaststellen van de opbouw en structuur van een tekst en de tekstsoort.

Slide 8 - Slide

Stappenplan lezen (1)
1. Oriënterend lezen -> Onderwerp bepalen, eigen kennis activeren, voorspellen wat de tekst over het onderwerp gaat zeggen.

2. Globaal lezen -> Inleiding en slot bepalen, deelonderwerpen onderscheiden, structurerende zinnen aanstrepen

Slide 9 - Slide

Stappenplan lezen (2)
3. Precies lezen -> moeilijke woorden opzoeken, kernzinnen aanstrepen, signaalwoorden markeren, deelonderwerp per alinea noteren, functiewoorden markeren, functie per tekstgedeelte noteren

4. Analyse afronden -> vaste tekststructuur noteren, hoofdgedachten markeren/noteren, tekstdoel en tekstsoort noteren.

(5. Vragen beantwoorden -> Maak gebruik van je aantekeningen bij het beantwoorden van de vragen.)

Slide 10 - Slide