communicatie begrippen

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Communicatie 

H8: groepsgesprekken

Deelnemersgedrag (positief / negatief)
Vergaderen
Discussie voeren

Kritisch denken is een voorbeeld van...

1. Positief deelnemersgedrag
2. Negatief deelnemersgedrag

Met 'afwijkend deelnemersgedrag' bedoelen we:

1. Ja-knikken en nooit eigen ideeën hebben
2. Vrijwel nooit iets zeggen
3. Altijd alles beter weten
4. Overal tegenin gaan. Het is nooit goed.

Andere deelnemers ondersteunen door complimenten, enthousiasme, prettige opmerkingen:

1. Organiseren
2. Stimuleren
3. Opbouwen
4. Helpen

Soms verloopt een overleg moeizaam. Hoe komt dat? Bijvoorbeeld:

1. Massaliteit: teveel deelnemers die iets zeggen
2. Doordat deelnemers in subgroepen overleggen
3. Er is een vaste vergaderastructuur
4. Eén persoon neemt duidelijk de leiding

Een vrije discussie....

1. Is tijdsgeboden
2. Heeft een rolverdeling bij de deelnemers
3. geeft deskundigen spreektijd
4. Ontstaat meestal spontaan.

Een emotioneel conflict hoort niet bij een vergadering thuis.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Geleide discussie

Deskundigen discussie zonder inmening publiek

Deskundigen in gesprek met publiek

Twistgesprek over bepaald thema

DEBAT

FORUMDISCUSSIE

PANELDISCUSSIE

GEBONDEN DISCUSSIE

Wat is een vast onderdeel van de agenda bij vergaderen?

1. Informatie verstrekking
2. Tafelschikking
3. Bespreken notulen vorige vergadering
4. Voorzitter vaststellen

De voorzitter is verantwoordelijk voor:

1. Het controleren van de notulen
2. Een agenda maken en verspreiden
3. Vergader locatie regelen
4. Bepalen wat er op de agenda komt

Wat is de betekenis van
een "compromis" ?

1. Alleen een besluit als iedereen het eens is.
2. Als één deelnemer tegen is: geen besluit
3. Een tussenoplossing: beetje toevoegen
4. Democratisch besluit

Wat is het verschil tussen 'meerderheidsbesluit' en 'democratisch besluit' ?

1. Besluit door 1p of juist de hele groep
2. Bij democratisch besluit geldt 'veto-recht'
3. Democratisch: helft + 1, anders dan bepaald %
4. Bij meerderheidsbesluit moet iedereen eens zijn

Bij een "impasse" belandt de discussie op een dood spoor

1. JUIST
2. ONJUIST