Bijwoordelijke bepaling

Bijwoordelijke bepaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Slide

Wat hebben we al gehad?
1.  persoonsvorm: eerste werkwoord in de zin
2. onderwerp: wie/(wat) + persoonsvorm?
3. gezegde: alle werkwoorden in de zin
4. lijdend voorwerp: wat/(wie) + gezegde + onderwerp?
5. meewerkend voorwerp: aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 2 - Slide

Waarom loop jij toch zo snel?
pv=

Slide 3 - Open question

Waarom loop jij toch zo snel?
ow =

Slide 4 - Open question

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
gez =

Slide 5 - Open question

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
lijdend voorwerp =

Slide 6 - Open question

Bijwoordelijk bepaling
waar?
wanneer?
waarom?
waardoor?
waarmee? met wie?
hoe? 



Slide 7 - Slide

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
bijwoordelijke bepaling =

Slide 8 - Open question

De bank heeft vorige week een nieuwe bankpas opgestuurd.
bwb =

Slide 9 - Open question

Leren!
1. persoonsvorm: eerste werkwoord in de zin
2. onderwerp: wie/(wat) + persoonsvorm?
3. gezegde: alle werkwoorden in de zin
4. lijdend voorwerp: wat/(wie) + gezegde + onderwerp?
5. meewerkend voorwerp: aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
6. bijwoordelijke bepaling: waar? wanneer? waarom? met wie? hoe? 

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Taalverzorging: bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Slide