Bijwoordelijke bepaling

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel


Slide 1 - Slide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weet je al/nog over bijwoordelijke bepaling?  
- Theorie over bijwoordelijke bepaling 
- Oefenen
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les weet je hoe je de bijwoordelijke bepaling van een zin kunt beredeneren.


Slide 3 - Slide

Wat weet je al?

Slide 4 - Slide

Wat weet je al over de bijwoordelijke bepaling?

Slide 5 - Mind map

Theorie
Bijwoordelijke bepaling 

Slide 6 - Slide

Theorie 
Thomas geeft zijn oma een bos bloemen

  • Een zin met alleen voorwerpen is een beetje kaal. Dit kan worden aangevuld door bepalingen.
  • Thomas geeft zijn oma een bos bloemen in het ziekenhuis

  • Bepalingen kun je aan iedere zin toevoegen. Bijwoordelijke bepalingen kun je vrij aan het gezegde toevoegen. Je geeft daardoor extra informatie. 

Slide 7 - Slide

Theorie 
Thomas geeft zijn oma een bos bloemen

  • Een zin met alleen voorwerpen is een beetje kaal. Dit kan worden aangevuld door bepalingen.
  • Thomas geeft zijn oma een bos bloemen in het ziekenhuis

  • Bepalingen kun je aan iedere zin toevoegen. Bijwoordelijke bepalingen kun je vrij aan het gezegde toevoegen. Je geeft daardoor extra informatie. 

Slide 8 - Slide

Theorie 
Er zijn verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen:
  • Plaats
    -> Mijn boek ligt op school. 
  • Tijd
    -> Eten doe je in de pauze.
  • Oorzakelijkheid
    -> Door de wind zijn drie bomen omgevallen.

Slide 9 - Slide

Theorie 
  • Hoeveelheden
     -> De kerkklokken slaan driemaal.

  • Werkwoord
    -> Ze maaide het gras snel.
  • Mogelijkheid en mening
    -> Het gaat niet regenen.
  • Vraagwoorden
    -> Hoe laat gaat de trein?

Slide 10 - Slide

Theorie 
Je moet kijken of het zinsdeel een vrije aanvulling is en niet afhankelijk is van het werkwoord. Zegt het bijvoorbeeld iets over plaats of tijd?
Benoem ook altijd eerst de andere zinsdelen, degene die overblijven zijn (vaak) bijwoordelijke bepalingen. 

  • Vanwege een storing was 112 dinsdag korte tijd onbereikbaar.
  • Vanwege een storing
  • dinsdag
  • korte tijd 

Slide 11 - Slide

Oefenen

Slide 12 - Slide

Oefenen
Bekijk de volgende zin: 'Ik wandel.'
Voeg aan deze zin een zinsdeel toe. 

Verwerk de volgende punten in je zin. Maak voor elk punt een nieuwe zin.
- Plaats
- Tijd 
- Oorzaak en gevolg 
- Hulpmiddel 
- De frequentie (hoe vaak het wandelen gebeurt)

timer
5:00

Slide 13 - Slide

Verwerkingsopdracht

Slide 14 - Slide

Verwerkingsopdracht
Wat? Maak opdracht 2 en 5 op bladzijde 100-101
Hoe? Zelfstandig (eerste 3 min in stilte)
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 11/03
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs (na 3 min)
Klaar? Lees verder in je leesboek 

Let op: Niet benoemen om welke aanvulling het gaat. 
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Huiswerk

Voor vrijdag 07/03 moet opdracht 2 en 5 op bladzijde 100 af zijn. 

Schrijf dit op in je plenda.


Slide 16 - Slide