3. 11 sept: onderwerp en hoofdgedachte H2

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • Mededeling huiswerk
  • Herhaling les 2
  • Aan de slag met de tekst
Vandaag woensdag 11 september:

Slide 2 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Mededeling huiswerk

Huiswerk gemaakt en ingestuurd door: 
Falak, Artur, Sanem, Ali, Coral, Humaira, Sevdie, Dian, Rozina en Dicle. 

Sta je hier niet tussen, dan sta je nu op 'huiswerk vergeten'. Maak de volgende keer je huiswerk wel!

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 4 - Slide

Begrippen H2: 

Onderwerp: één woord of een woordgroep (geeft aan waar de tekst over gaat)
Deelonderwerpen: één woord of een woordgroep (geeft aan waar één of een paar alinea's samen over gaan)
Hoofdgedachte: één zin (geeft aan waar de tekst over gaat)
Kernzin: belangrijkste zin in de alinea.

Slide 5 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Wat moet je doen om het onderwerp en de hoofdgedachte te vinden? Waar zoek je? 

Het onderwerp van een tekst = het samenvatten van de tekst in één woord of woordgroep.

De hoofdgedachte van een tekst = onderwerp + hoofdzaken in één zin.
  • Tekst bekijken, inleiding + slot lezen
  • Hele tekst lezen

Slide 6 - Slide


Tekst: Welk opvoedboekje houdt AI Barbie erop na? 

Pak erbij: 
Oefenboek pg. 36

Slide 7 - Slide

Waarmee beginnen we met lezen/bekijken?
  • Titel
  • Tussenkopjes (in het vet)
  • Afbeelding
  • Bron
  • Inleiding (in het vet)
  • Slot (alinea 9)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Vraag 10. Wat is het onderwerp van deze tekst? 

  • Smart toys / slim speelgoed / speelgoed met AI
timer
2:00

Slide 10 - Slide

Moeilijke begrippen?
Alinea 2.
Ethisch debat = gesprek met een dilemma

Alinea 7.
Indirecte morele waardeoordelen = oordeel / mening op een indirecte manier.

Alinea 9. 
autoritair = de baas spelen
laissez-faire = iets laten gebeuren
Maak opdracht 11 en 12. 




Klaar? Ga verder met de opdrachten.
timer
7:00

Slide 11 - Slide


  • Robotvrienden worden steeds slimmer (geavanceerder), maar het is de vraag welk opvoedboekje ze erop nahouden.
Opdracht 11, bespreken

Slide 12 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Wat geeft het woord 'zo' aan? 

  • Er volgt nu extra uitleg op het ethische debat dat in de zin ervoor genoemd wordt. 

Slide 13 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Wat geeft het woord 'zo' aan? 

  • Er volgt nu extra uitleg op de nieuwe vormen van interactie dat in de zin ervoor genoemd wordt. 

Slide 14 - Slide

  • Sociale robots kunnen waardevolle communicatie stimuleren. Ze worden bijvoorbeeld ingezet om kinderen met autisme te helpen bij het leggen van contact. (Alinea 3)

  • Er wordt nog een ander mogelijk voordeel genoemd in alinea 8 >>>
  • Als frictie gezond is om een gezonde volwassene te worden, is het dan ook goed als er slim speelgoed is dat tegen de opvoedstijl in gaat?  
Opdracht 12, bespreken

Slide 15 - Slide

Moeilijke begrippen?
Alinea 2.
Ethisch debat = gesprek met een dilemma

Alinea 7.
Indirecte morele waardeoordelen = oordeel / mening op een indirecte manier.

Alinea 9. 
autoritair = de baas spelen
laissez-faire = iets laten gebeuren
Maak opdracht 13 en 14. 




Klaar? Ga verder met 15.
timer
8:00

Slide 16 - Slide

  • De reacties die in smart toys zijn geprogrammeerd bevatten indirect morele waardeoordelen over de wereld om ons heen. In dit voorbeeld komen waardeoordelen over vriendschap naar voren.
  • >>> Kun je wel bevriend zijn met een stuk speelgoed? 
     
Opdracht 13, bespreken

Slide 17 - Slide

Bijvoorbeeld: 
  • Onderzoek is nodig 
  • Onderzoek volgt
Opdracht 14, bespreken

Slide 18 - Slide

Wat moet je doen om de hoofdgedachte te weten? 
  • Lees de hele tekst
  • Bedenk wat het onderwerp is. 
  • Maak een hele zin (begin met een hoofdletter, zet een onderwerp en persoonsvorm erin en eindigt met een punt). 
Hoofdgedachte >> vraag 15

Slide 19 - Slide

Bijvoorbeeld: 
  • Slim speelgoed beïnvloedt de opvoeding van kinderen en moet daarom beter onderzocht worden. 
Opdracht 15, bespreken

Slide 20 - Slide

Verdiepingsopdracht

Slide 21 - Slide

Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed. 

Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'. 
1. Schrijf een hoofdgedachte. 
2. Schrijf een alinea (minstens 6 zinnen) bij jouw hoofdgedachte. 
3. Schrijf een titel boven je tekst. 
 



Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
timer
6:00

Slide 22 - Slide

Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed. 

Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'. 
1. Schrijf een hoofdgedachte. 
2. Schrijf een alinea (minstens 6 zinnen) bij jouw hoofdgedachte. 
3. Schrijf een titel boven je tekst. 
4. Ruil je schrift met je buur en geef tips aan elkaar. 



Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 

Slide 23 - Slide

Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed. 

Open een document in Word 
1. Bedenk een hoofdgedachte op bij het onderwerp 'AI in speelgoed'.
2. Schrijf twee alinea's bij jouw hoofdgedachte. 
3. Schrijf een titel boven je tekst. 



Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
Klaar? Lever je opdracht in via Teams.

Slide 24 - Slide

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is de definitie van het onderwerp?
2. Wat is de definitie van de hoofdgedachte?
3. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor het onderwerp? / Hoe vind je het onderwerp?
4. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor de hoofdgedachte? / Hoe vind je de hoofdgedachte?
Schrijf in stilte
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Begrippen uit deze les
onderwerp
kernzin
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 26 - Slide