ww-spel 1A

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Ik .............(huilen) snel bij zielige films.

1. huil
2. huilt
3. huilen
4. gehuild

Jij ................(drinken) altijd sinas.

1. drink
2. drinkt
3. drinken
4. gedronken

Waarom .........................(lachen) jullie om die grap?

1. lach
2. lacht
3. lachen
4. gelachen

Tot hoe laat ................(slapen) jij meestal?

1. slaap
2. slaapt
3. slapen
4. geslapen

Welke personen die bij de persoonsvorm horen ken jij?

Een sterk werkwoord is een werkwoord dat van klank verandert als je het in de verleden tijd zet.

1. waar
2. niet waar

Het werkwoord 'niezen' is een voorbeeld van een sterk werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Een zwak werkwoord is een werkwoord waarvan de klank hetzelfde blijft als je het in de verleden tijd zet.

1. waar
2. niet waar

Ik lees een boek.
Ik las een boek.
'Lezen' is een .........werkwoord

1. sterk
2. zwak

Het werkwoord 'vriezen' is een voorbeeld van een zwak werkwoord.

1. waar
2. niet waar