What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordsoorten hv1
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom!
Vandaag...
herhaling woordsoorten
nieuw:
- voornaamwoorden
- voorzetsels en bijwoorden
Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van, voornaamwoorden, bijwoorden en voorzetsels zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom!
Vandaag...
herhaling woordsoorten
nieuw:
- voornaamwoorden
- voorzetsels en bijwoorden
Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van, voornaamwoorden, bijwoorden en voorzetsels zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Slide 1 - Slide
condreet
znw
abstract
azn
Namen
znw
blw
olw
huis
een
Jumbo
liefde
mobiel
potloden
Volvo
januari
Kim
de
het
gedachten
Slide 2 - Drag question
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
De meeste leerlingen zijn jarig.
A
De
B
meeste
C
leerlingen
D
zijn
Slide 3 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord
Een
persoonlijk voornaamwoord
(pers. vnw.) duidt een persoon, dier of ding aan.
VB.
Zij
verloren de wedstrijd. Pas op, hij bijt!
Ik
heb het op tafel gelegd.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Een
bezittelijk voornaamwoord
(bez. vnw.) geeft aan van wie iets is, een bezit. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
VB:
jullie
tuin,
ons
feest,
jouw
beste vriend
Maar: de tuin is van jullie > in dit geval is 'jullie' een pers. vnw.
Slide 6 - Slide
De winkelier heeft zijn winkel gesloten.
zijn
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 7 - Quiz
De winkel is van hem.
'hem' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 8 - Quiz
Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?
'jullie' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 9 - Quiz
Jouw paspoort is niet meer geldig.
'jouw' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 10 - Quiz
Benoem het pers. vnw. en bez. vnw. in de volgende zin:
'Ga je ook naar haar feestje?'
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik was me.
A
Ik
B
was
C
me
Slide 18 - Quiz
Wederkerend of wederkerig voornaamwoord?
Ik heb mij verslapen.
mij =
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
Slide 19 - Quiz
Wat zijn de WEDERKERENDE voornaamwoorden?
A
ik, jij, hij, zij, wij, jullie
B
de, het, een
C
me, je, zich, ons
D
hij, hem, ze, zij, haar
Slide 20 - Quiz
Staat er in deze zin een wederkerig of een wederkerend voornaamwoord?
Ze waren aan elkander gewaagd.
A
wederkerig
B
wederkerend
Slide 21 - Quiz
Wederkerend vnw
Wederkerig vnw
zich
elkaar
elkander
me
mekaar
ons
Slide 22 - Drag question
Wederkerend voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Me
Je
Jou
Wij
Ons
Slide 23 - Drag question
Bijwoord + voorzetsel
We lezen de theorie op blz. 166 van Kern.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Na het feest etc.
Voor het feest
Tijdens het feest
Slide 28 - Slide
Heb jij ervaring ... presenteren?
A
in
B
met
C
voor
D
van
Slide 29 - Quiz
Wie stemt ... met dit voorstel?
A
in
B
met
C
voor
D
van
Slide 30 - Quiz
Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens - voor
B
of - en
C
op - sinds
D
tussen - naast
Slide 31 - Quiz
Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
A
hij - naar
B
via - de
C
via - naar
D
hij - de
Slide 32 - Quiz
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter, sinds
C
raam, deur, wand, vakantie
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Zoek het bijwoord:
Morgen geef ik een feestje.
A
Morgen
B
geef
C
een
D
feestje
Slide 37 - Quiz
Wat is het bijwoord/ zijn de bijwoorden?
Jan kan heel hard fietsen.
A
hard
B
heel, hard
C
heel
D
fietsen
Slide 38 - Quiz
Een bijwoord kan alleen iets zeggen over een ander bijwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 39 - Quiz
Wat zijn bijwoorden? Meerdere antwoorden kunnen goed zijn..
Bijwoorden ...
A
geven extra informatie bij een werkwoord.
B
geven extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.
C
geven extra informatie bij een bijvoeglijk naamwoord.
D
geven extra informatie bij een ander bijwoord.
Slide 40 - Quiz
Sleep het bijwoord uit de zin.
bijwoord
Ze
komt
vrolijk
naar
het
feest.
Slide 41 - Drag question
Sleep de bijwoorden uit de zin.
bijwoord
Hij
krijgt
natuurlijk
altijd
de
schuld.
Slide 42 - Drag question
Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de
vrouw
tegen
iemand
aan
Slide 43 - Drag question
hond
onder
zich
znw
voorzetsel
hww
wederkerend vnw.
mogen
Slide 44 - Drag question
persoonlijk vnw
bezittelijk vnw
lidwoord
voorzetsel
Hij
zet
zijn
tas
voor
de
kast.
Slide 45 - Drag question
er niet
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
gesproken.
voorstelling
mag
de
Tijdens
worden
saaie
Slide 46 - Drag question
voorzetsels van plaats
voorzetsels van tijd
in
de emmer
tegen
de kast
na
de lunch
achter
het huis
tijdens
het feest
Slide 47 - Drag question
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
Een
foto
aan
de
wand
is
mooi.
Slide 48 - Drag question
Slide 49 - Slide
More lessons like this
Grammatica woordsoorten - les 2
November 2022
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H1: herhalen woordsoorten (H oefenen) + vwo: vnw bw
October 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten TOPweek
August 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling woordsoorten
March 2022
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammatica woordsoorten havo 2
September 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H1: herhalen woordsoorten (H oefenen) + vwo: vnw bw
October 2020
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Grammatica-woordsoorten-periode 2
April 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordsoortbenoeming Blok 1 en 2 - Les 1 - L2HB L2AA
September 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2