B5.H10.L6

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Woordenboekgebruik

Doel van deze les:

Je leert woorden opzoeken in het woordenboek

Bij werkwoorden zoek je eerst het hele werkwoord op.

Dus:

 wil ik weten wat 'gegriend' betekent, dan zoek ik van gegriend eerst het hele werkwoord op:

Ik kan GRIENEN

Dan..

Pak ik het woordenboek op en zoek GRIENEN op.

Wat is grienen?

1. huilen
2. vissen
3. scheppen
4. in te tuin werken

Welk woord zoek ik op als ik het over 'grilleerde' heb?

Wat betekent grilleren?

Bij zelfstandige werkwoorden werkt het iets anders.

Het enkelvoud, niet verkleind zonder lidwoord.

Wat is geen lidwoord?

1. de
2. het
3. en
4. een

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. fiets
2. band
3. dopje
4. jullie

Welk woord zoek ik op als ik de betekenis van 'het pasteitje' wil weten?

Welk woord zoek ik op als ik de betekenis van 'de kwelders' wil weten?

Welk richtwoord staat op blz. 322?

Welk woord staat precies NA:
larderen?

1. larie
2. larf
3. lapzwans
4. lapwerk

In het komende filmpje komen wat etenswaren voor:

Schrijf deze allemaal op en zet ze op alfabetische volgorde.

Pak je boek op blz. 136/137

En een woordboek.