5. Week 40 non-fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Pak je leesboek en ga lezen.

Wat gaan we doen?

Huiswerk bespreken, blz 16+17, opdr. 1+2

Nieuwe theorie behandelen: hoofdgedachte van een tekst

Ga aan de slag

Je gaat in je eentje (muziek luisteren mag) aan de slag met opdracht 3. Op het bord zie je de tijd lopen die je nog hebt voor deze opdracht. 

Daarna korte bespreking.

Hoofdgedachte

Wat de schrijver van de tekst over een onderwerp schrijft,

noem je de HOOFDGEDACHTE.

Met andere woorden: de hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.

Voorbeeld:

Onderwerp: 'Vliegschaamte'

Hoofdgedachte: Mensen hebben vliegschaamte, omdat vliegen slecht is voor mhet milieu.

Hoofdgedachte 

Hoofdgedachte is vaak te vinden:

• in de inleiding of het slot van de tekst

LET OP: staat niet altijd letterlijk in de tekst. Je moet hem vaak zelf bedenken.

Vraag bij hoofdgedachte:

Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Aan de slag!

Maak opdracht 2 + 3 en opdracht 7 tot en met vraag 4

Klaar? Ga weer even in je leesboek lezen.

Pak je leesboek en ga lezen.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat betekent het woord hoofdgedachte?

1. de belangrijkste zin van een alinea
2. het onderwerp van de tekst
3. een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
4. het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?

1. Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
2. Honden troosten kinderen na aanslag in VS
3. doden door stortbuien China
4. Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Wat is de hoofdgedachte?

De hoofdgedachte = ?

1. Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
2. Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
3. Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
4. De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Opdracht bespreken

Pak opdracht 2+3 van cursus 1, paragraaf 3 erbij.

Blz. 21+22 in je lesboek.

Aan de slag!

Maak opdracht 7, blz. 24 in je lesboek.

Welke tekstdoelen zijn er?

En ook nog: amuseren, bijvoorbeeld door een stripverhaal, column een roman of een gedicht.

Welk doel hoort bij welke uitleg?

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Tekstdoel?

1. Informeren
2. Activeren
3. Amuseren
4. Overtuigen

Wat is het tekstdoel?

1. informeren
2. amuseren
3. overtuigen
4. activeren

Wat is het tekstdoel?

1. Instrueren
2. Informeren
3. Overtuigen
4. Activeren

Samen doen

Cursus 1, paragraaf 4, opdracht 1

Blz. 26

Nu jullie

Maak opdracht 2