BSM 1.7 + 1.8 + quiz

BSM 1.7 laatste deel
Trainingsvormen om het uithoudingsvermogen te verbeteren:

- Duurtraining  --> extensieve en intensieve duurtraining
- Fartlektraining
- Intervaltraining --> extensieve en intensieve intervaltraining
- Herhalingstraining
- Tempotraining
- Wedstrijdtraining

1 / 16
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BSM 1.7 laatste deel
Trainingsvormen om het uithoudingsvermogen te verbeteren:

- Duurtraining  --> extensieve en intensieve duurtraining
- Fartlektraining
- Intervaltraining --> extensieve en intensieve intervaltraining
- Herhalingstraining
- Tempotraining
- Wedstrijdtraining

Slide 1 - Slide

Verbeteren van kracht
Maximale kracht
Explosieve kracht
Snelkracht
Krachtuithoudingsvermogen

Slide 2 - Slide

Kracht
Drie verschillende type spiervezel:

- De witte, dikke, snel samentrekkende spiervezel
- De rode, dunne, langzaam samentrekkende spiervezel
- Gemengde spiervezels

Wat zijn effecten van krachttraining?

Slide 3 - Slide

1.8 Doping
Wat is doping?
WADA

- Anabole steroïdene/ androgene steroïden
- stimulerende middelen/ pepmiddelen
- groeihormonen
- bloeddoping
- pijnstillers
- maskeringsmiddelen
- bétablokken
- gendoping

 +
Mechanische doping

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is conditie
A
Uithoudingsvermogen
B
Energiek en Gezond voelen
C
Prestatievermogen
D
Zegt iets over hoe sterk je bent

Slide 6 - Quiz

Wat is geen grondmotorische eigenschap?
A
uithoudingsvermogen
B
lenigheid
C
kracht
D
conditie

Slide 7 - Quiz

Energie is het vermogen om arbeid te leveren
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wij halen onze energie uit
A
Voeding
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 9 - Quiz

Als je hart niet sneller meer kan kloppen, dan zit je op de anaerobe drempel
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Eiwitverbranding wordt weergegeven in het
A
Rood
B
Groen
C
Blauw
D
We verbranden geen eiwit

Slide 11 - Quiz

Naast het meten van deze drempel kun je deze ook inschatten. Op hoeveel % van je Hfmax is dit?
A
61%
B
71%
C
81%
D
91%

Slide 12 - Quiz

F.I.T.T. staat voor
A
Fit, Interval, Training , Type
B
Frequentie, Intensiteit, Trainingsduur, Type activiteit
C
Frequentie, Interval, Trainingtype, Talent
D
Fit, Input, Training, Tijdsduur

Slide 13 - Quiz

Een training duurt minimaal ....minuten
A
15
B
20
C
25
D
30

Slide 14 - Quiz

Een training waarbij interval en duurtraining worden afgewisseld is een
A
Fartlektraining
B
Intervaltraining
C
Herhalingstraining
D
Tempotraining

Slide 15 - Quiz

De herstelperiode voor supercompensatie ligt voor de eerste trainingen tussen de
A
1-2 dagen
B
2-3 dagen
C
3-4 dagen
D
5-6 dagen voor volledig herstel

Slide 16 - Quiz