Les 7: Herhaling bijvoeglijk nw & ww met klinkerwisseling

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bienvenidos a la clase de español

We starten in 5 minuten met de les.

¿Qué vamos a hacer hoy?

A. Opstarten: les en absentie

B. Oefenen: Vocabulaire 

C. Herhalen: Bijvoeglijk naamwoord & ww met klinkerwisseling (o/u-ue)

D. Afsluiting

 

Después de la clase...

Ken je de vormen van werkwoorden met klinkerwisseling van o naar ue. 

 

Los deberes para la próxima clase:

Leren: Bron 3.1, 3.2,3.3 en 3.4 pagina en (Quizlet) pagina 121 

Lesprogramma

Vocabulario

pagina 120/121

Je kan de woordjes vinden op pagina 120 en 121

El bigote

la falda

Nadar

La primavera

El collar

La Firma

Lees de volgende tekst:      En beantwoord de vragen met waar of nietwaar

Lionel Messi es famoso por ser un jugador de fútbol muy bueno. Es bajo y delgado. Tiene el pelo castaño, liso y corto. Y los ojos oscuros. Tiene un talento increíble y es muy rápido. También es simpático y le gusta entrenar con su equipo. Lionel está casado con Antonela Roccuzo, una mujer muy elegante con buen estilo. Ella tiene el pelo largo y los ojos marrones. Ella es alta y siempre lleva gafas. Su estilo de ropa son vaqueros con una camiseta bonita. 

1.Lionel is een basketballer	5.Zij is blond met lang haar
2.Hij is kort en slank	6.En heeft groene ogen
3.Hij heeft bruin kort haar	7.Ze heeft altijd een bril op
4.Zijn vrouw kleedt zich saai	8.Ze houdt niet van jeans

• niet waar

• waar

• waar 

• niet waar

• niet waar

• niet waar 

• waar

• niet waar 

Nu volgen er vragen over

ww met klinkerwisseling 

Klinkerwisseling. Zet de werkwoorden in de juiste vorm. Bedenk goed om welke vorm het gaat!
contar / yo

Klinkerwisseling. Zet de werkwoorden in de juiste vorm. Bedenk goed om welke vorm het gaat!
poder / ella

Klinkerwisseling. Zet de werkwoorden in de juiste vorm. Bedenk goed om welke vorm het gaat!
contar / ellos

Klinkerwisseling. Welke vorm hoort in welke zin?

Mañana, Paul y yo _____ un partido

Mi amiga Ana siempre _____ al hockey

Rita y Lola, ¿_____ al vóleibol?

Mis hermanos ____ juntos

juega

jugamos

juegan

jugáis

Nu volgen er vragen over

het bijvoeglijk nw 

Schrijf de zin over en zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek + geef de juiste vorm.

1. Llevamos un uniforme con _____ colores _____ (poco)

Schrijf de zin over en zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek + geef de juiste vorm.

Mi instituto está en una ____ ciudad _____ (pequeño)

Schrijf de zin over en zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek + geef de juiste vorm.

No tenemos ____ dinero _____para comprar comida. (mucho)

Schrijf de zin over en zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek + geef de juiste vorm.

Tengo____ ropa _____. (demasiado)

Schrijf de zin over en zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek + geef de juiste vorm.

Quiero ____ chaqueta _____.Esta no es muy bonita. (otro)

Wat heb je van 

deze les geleerd?

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃