Herhaling H4

Welkom bij Nederlands!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les

Start van de les: hartverwarmend

Samen doen: Kahoot! over het bezittelijk voornaamwoord

Herhaling: hoofdstuk 4

Zelfstandig doen: herhalingsopdrachten van 4.3 Lezen en 4.7 Grammatica
Klaar? Maak een samenvatting van 4.3, 4.7 en 4.8.
Terugblik aan het einde van de les:



Doelen van deze les:
- Je kunt aan het einde van de les het juiste bezittelijk voornaamwoord in een zin gebruiken.

- Je hebt aan het einde van de les de leerstof van 4.3 Lezen, 4.7 Grammatica en 4.8 Spelling herhaald. 





Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

4.3 Lezen: uitleg

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Oorzaak-gevolg
Het tekstverband oorzaak-gevolg is vaak te herkennen aan signaalwoorden zoals:

doordat, hierdoor, met als gevolg

Slide 8 - Slide

doel-middel
Het tekstverband doel-middel is vaak te herkennen aan signaalwoorden zoals:

waarmee, door middel van,
om te

Slide 9 - Slide

conclusie of samenvatting
Het tekstverband conclusie of samenvatting is vaak te herkennen aan signaalwoorden zoals:

dus, dan ook, kortom

Slide 10 - Slide

conclusie of samenvatting
1. Mijn broertje was ziek en hij had in zijn bed gekost. Kortom: de rest van ons gezin heeft nauwelijks geslapen.

2. Ik heb morgen een etentje, dus ik kan morgen niet komen.

Slide 11 - Slide

Twee vormen van informatieve teksten
Informatieve teksten zijn er in twee vormen:


• Teksten die de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of achtergrondartikel;

• Teksten die de lezer instructies geven: uitleggen hoe iets werkt of hoe hij iets moet doen, bijvoorbeeld een gebruiksaanwijzing.

Slide 12 - Slide

instructie geven

Slide 13 - Slide

instructie geven

Slide 14 - Slide

4.7 Grammatica

Slide 15 - Slide

Jou of jouw?
Jou, u en mij zijn persoonlijke voornaamwoorden.

Deze woorden kun je vervangen door een naam.  

Is die jas van jou?
Is die jas van Ilias?



Slide 16 - Slide

Jouw is een bezittelijk voornaamwoord
Jouw, uw en mijn zijn bezittelijke voornaamwoorden.

Je herkent ze aan de -w en -n aan
het eind.

Ze geven een bezit aan. Vaak staat er een zelfstandig naamwoord direct achter.



Is die jas van jou?
Is die jas van Ilias?



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Vergelijkingen met als en dan
Bij de eerste trap gebruik je als. Als hoort bij hetzelfde.
Nouri is net zo groot als ik.
Nouri is even klein als jij.

Bij de tweede trap gebruik je dan.
Nouri is groter dan ik.
Danny is kleiner dan wij.

Bij de derde trap heb je als en dan niet nodig.
Nouri is het grootst. Danny is het kleinst.

Slide 19 - Slide

4.8 Spelling

Slide 20 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is.

een gouden ring

Slide 21 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en.


• Het is een gouden ring.
• Het is een katoenen broek.

Slide 22 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord:

Het is een plastic tas.
Het is een nylon shirt.


Slide 23 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.


- Het eten is aangebrand
- Het aangebrande eten.
- Het kind is gered.
- Het geredde kind.

Slide 24 - Slide

Zo kort mogelijk!
Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.


• De weg is verbreed.  - De verbrede weg.
• Die sokken zijn gekrompen.  - De gekrompen sokken.

Slide 25 - Slide

Zelfstandig maken
  1. Zelfstandig doen: herhalingsopdrachten van 4.3 Lezen en 4.7 Grammatica
  2. Klaar? Maak een samenvatting van 4.3, 4.7 en 4.8.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Tekstsoorten
  • een advertentie
  • een gebruiksaanwijzing
  • een recept
  • een brief
  • een e-mail
  • een affiche
  • een appje
  • een gedicht
  • een recensie 
  • een  tekst in een schoolboek 
  • een krantenartikel
  • een verhaal

Slide 29 - Slide

Tekstdoelen

Slide 30 - Slide

Tekstdoelen uit leerjaar 1

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Wat is het tekstdoel?

Slide 33 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 34 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 35 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 36 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 37 - Slide