This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Woordsoorten paragraaf 2
- Zelfstandig naamwoord
- lidwoord
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Na de lessenserie kun je zelfstandige naamwoorden en lidwoorden herkennen en benoemen.
Slide 2 - Slide
Welke woordsoorten ken je nog?
Slide 3 - Mind map
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
vriendschap
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 4 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
vliegen
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 5 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
werken
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 6 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
neef
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
walrus
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 8 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
Peter
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
zij
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
gevlucht
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 11 - Quiz
Is onderstaand woord een zelfstandig naamwoord of niet?
Zutphen
A
Wel een zelfstandig naamwoord
B
Geen zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quiz
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren, planten, dingen, gevoelens enz. Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten. Let op: eigennamen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Daar kun je meestal geen lidwoord voor zetten.